ZIJNE GESCHIEDENIS
De oorlog van 1870 gaf in België aanleiding tot eene reorganisatie van het Belgisch leger: zoo ontstond het 13e Linie dat bij Koninklijk Besluit van 29 Januari 1874 gevormd werd uit eenheden van het 1e, 3e, 4e, 6e, 7e, 10e en 11e Linie.
‘t is te Namen, waar het sedert 30 Maart 1892 in garnizoen ligt, dat het regiment in den schoot der 4e Legerdivisie gemobiliseerd werd voor den oorlog 1914-1918. Het werd onmiddellijk in linie gesteld in den sector Maizeret-Andoy-Dave, waar het door zijn moedig gedrag de toelating bekwam om « NAMEN » op zijn vaandel te schrijven. Om niet door de machtige vijandelijke legers te worden omsingeld, was de 4e Legerdivisie genoodzaakt tot een pijnlijken en angstwekkenden aftocht naar Frankrijk, ten einde zich, langs Oostende, bij het Belgisch leger te gaan vervoegen te Antwerpen. Nauwelijks was de divisie aangekomen of het 13e werd te Dendermonde in eerste linie geplaatst. Het behaalde er een nieuwe vermelding. Kort nadien leverde het nog slag te Schoonaarde-Berlaar, alvorens zich terug te trekken naar den IJzer, waar het, erg gedund, op 14 October aankwam.
Het groote epos begon voor het 13e Linie met de bloedige gevechten bij Keiern – 18 en 19 October – waaruit er slechts één officier en tweehonderd man, van de zevenhonderd van zijn eerste bataljon, terugkeerden. En het epos duurde voort tot de eerste dagen van November: herhaalde stormlopen, onder andere te Oudstuivekenskerke, werden door het regiment afgeslagen. Hierdoor had het verdiend den naam « IJZER » op zijn vaandal te mogen borduren.
Tijdens den stabilisatieoorlog die volgde, bezette het 13e in eerste linie de sectors van: Nieuwpoort, Drie Grachten, Ramskapele (met, in Mei 1915, de aanvallen op de Duitsche stellingen « Violet » en « Terstille »), Diksmuide (buitengewoon moorddadig in Mei 1916, wanneer zijne verliezen 357 man en 9 officieren bedroegen), nogmaals Ramskapelle, Boezinge en Merkem (Kippe) in den winter 1917-1918. Laatstvermelde sector, een ware hel, was voorzeker de ellendigste van ‘t gansche Belgische front. Nauwelijks had het 13e hem verlaten of het moest terug naar de eerste linie, verder naar het Zuiden, in den sector Weidendreft, waar het ‘t groote Duitsche offensief van 17 April 1918 tegen de 3e en de 4e Divisie doorstond. Bij dagorder der 10e Infanteriedivisie werden aan het regiment gelukwenschen toegestuurd in de volgende bewoordingen: « In den loop van dien gedenkwaardigen dag hebben het 13e en het 19e Linie, die slechts sedert enkele uren een nauwelijks georganiseerd gedeelte van het front bezetten, zegevierend weerstand geboden aan den geweldigen en onverwachten aanval van den vijand ». Het mocht den naam « MERKEM » op zijn vaandel schrijven.
Na een bewogen bezetting van den sector van Diksmuide, van Juni tot September 1918, nam het een glorierijk deel aan de twee phasen van het bevrijdingsoffensief in Vlaanderen. Die twee verrichtingen brachten het regiment nieuwe lauweren bij: « ZARREN » voor die, welke op 28 September, « HANDZAME » voor die, welke op 14 October begonnen.
Daarna zette het de achtervolging in, onder het moorddadig en dikwijls razend vuur (inzonderheid aan het afleidingskanaal der Leie) van het Duitsche leger dat zich op 11 November 1918 moest gewonnen geven.
Ten slotte nam het deel aan den triomfmarsch doorheen het heroverde land en ging het, tot in April 1919, de wacht houden aan den Rijn.
Den 22n Juni 1924 richtten zijne strijders op het binnenplein der kazerne Marie-Henriette, te Namen, een gedenkteeken op, dat aan zijn voet de namen draagt van hunne wapenbroeders die, met hun bloed, voor het 13e Linie den nestel in de kleur der Leopoldsorde hebben gewonnen.