ZIJNE GESCHIEDENIS
Dit regiment, dat eerst het 7 B. F. A. heette, werd in Maart 1915 omstreeks Kaap Griz-Nez opgericht door wijlen Generaal Deschesne, Korpscommandant, die later werd opgevolgd door Kolonels Baron Greindl en Moraine.
Het regiment, waarvan het personeel uit al de Belgische divisies sproot, was gewapend met 75 Fransche kanonnen, getrokken door paarden van de Britsche remonte. Het streed van Mei 1915 tot Mei 1917 in het saillant van Ieper.
Weinige Belgische artillerie-eenheden kenden gedurende die periode een zóó groote bedrijvigheid als die van het 13 B. F. A.
Inderdaad, nauwelijks was het in linie opgesteld of zijne 75 begonnen mede te spreken, bij den 2n Duitschen gasaanval: de stukken van sommige batterijen schoten zonder ophouden gedurende 36 uren.
Daarna nam het regiment deel aan al de gevechten in dien eeuwig onstuimigen sector, ‘t zij op de Meenschebaan, ‘t zij aan het berucht Kasteel van ‘t Hooge, of voor Hill 60, de Bluff, St-Elooi, of voor Wijtschate en Meesen.
Door de vuursnelheid van zijne stukken, door den buitengewonen wedijver zijner artilleristen met hun Britsche makkers, waren de troepen van het 13 B. F. A. ertoe gekomen de hooge waardeering te genieten van de talrijke divisies waaraan het zijn steun verleende: oude divisies van het 1e Expeditiekorps, inzonderheid de 3e divisie van generaal Haldane, Canadeezen van Lord Byng en Australiërs van Sir Birdwood.
Zoo groot was overigens de faam van het 13 B. F. A. dat het de eer had HH. KK. HH. Prinsen Sixte en Xavier de Bourbon-Parme, verwanten van onze Vorsten, in zijne rangen te tellen.
Onder de vermeldingen bij regimentsdagorder – sommige batterijen werden tot drie maal toe vermeld, alhoewel die onderscheidingen slechts uiterst zuinig werden verleend, – onder die vermeldingen dus, laten wij er eene aanstippen: die, betreffende de verrichtingen bij St-Elooi, waar een der batterijen, in eene overstroomde stelling, welke door verscheidene batterijen, door de mitrailleusen en de geweren van den vijand hevig werd tegenbestookt, een dag en een nacht lang onafgebroken voortstreed en zich eindelijk maar uit den strijd terugtrok nadat het water de kulas van hun stukken had bereikt.
Doch, waarover de oudstrijders van dit regiment ‘t meest fier gaan, is over den lof welken een twintigtal Engelsche generaals, die het 13 B. F. A. onder hunne bevelen hadden, hun toestuurden. Het is over het vaarwel, vol van de meest vleiende waardeering, dat Maarschalk Earl Heig en Maarschalk Burgraaf Plumer hun toestuurde, wanneer het 13 B. F. A., – wijl zijne kanonnen ongeschikt waren geworden voor den strijd, – uit het Onsterfelijk Sailant werd teruggetrokken en ontbonden… daags vóór de verovering van de stelling Wijtschate-Meesen, welke verovering het had helpen voorbereiden. Na de ontbinding van het regiment werd het personeel van het 13 B. F. A. opnieuw bewapend met 105 L en ingedeeld bij de 1e en 2e batterij der 1e Groep van het 15, het 16 en het 18 A.
De standaard der Verbroedering van het 13th Belgian Field Artillery draagt in zijn plooien slechts één enkelen naam: « IEPER 1915-1916-1917 », doch het is een reuzennaam, want voor het Britsch leger beteekent hij wat Verdun beteekent voor de Franschen: de zuiverste roem van hun leger.
OPMERKING
Bij het publiek en zelfs in sommige diensten van het Ministerie van Landsverdediging wordt de eenheid, wier geschiedenis voorafgaat, dikwijls verward met het 7e en het 13e regiment artillerie van de 1e Legerdivisie.
Wij herinneren er dus aan dat het 7th Belgian Field Artillery tot stand werd gebracht op 5 Maart 1915; het verwisselde zijn cijfer 7 voor het cijfer 13 op 10 December 1916; het behoorde tot geene enkele Belgische divisie en bleef den ganschen duur van zijn bestaan uitsluitend toegevoegd aan de British Expeditionary Force.
Den 17n Mei 1917 werd het regiment ontbonden en zijn personeel bij de 3e, 4e en 6e Legerdivisie ingedeeld.
Het 7e en het 13e regiment artillerie der 1e Legerdivisie daarentegen werden onderscheidenlijk einde December 1916 en op 5 Februari 1918 tot stand gebracht en bleven bestaan tot het einde van den oorlog.
Het spreekt vanzelf dat het 7 of 13 B. F. A. zich, in zijne betrekkingen met de overheden van het Belgisch leger, bediende van zijne Fransche benaming; vandaar misschien de verwarring met de homonieme artillerieregimenten der 1e Legerdivisie.
‘t Is om die verwarring zooveel mogelijk te vermijden dat, even als de Verbroedering der gewezen Karabiniers-wielrijders haren ouden gevechtsnaam « De Zwarte Duivels » heeft teruggenomen, ook onze Verbroedering de benaming « (7th) – 13th BELGIAN FIELD ARTILLERY » terug heeft aangenomen, de eenige benaming die geen aanleiding kan geven tot vergissing en ook de eenige waaronder wij gekend waren bij de troepen met dewelke ons regiment heeft gestreden.
R.V.