ZIJNE GESCHIEDENIS
In Januari 1918 werden de brigaden artillerie afgeschaft; de bestaande regimenten maakten de artillerie uit der infanteriedivisies: een divisieregiment kon tot stand worden gebracht. Het 14e Artillerie werd toegevoegd aan de 2e Legerdivisie.
De groep houwitsers van 150 was in September 1914 gevormd geworden; op dit oogenblik was zij de eenige eenheid « zware artillerie » van ons leger. Die autonome groep is de kern waaruit later het regiment, en daarna de brigade Zware Artillerie ontstaat. Zij treedt in werking van af den tweeden uitval uit ANTWERPEN, te HOFSTADE. Zij neemt deel aan de verdediging van de versterkte stelling Antwerpen. Gedurende den slag aan den IJzer bevindt zij zich te Ramskapelle. Daarna verblijft zij maanden lang in den sector van Diksmuide.
De groep kanons 105 L. van het in 1916 gevormde 14e regiment had deelgenomen aan talrijke verrichtingen van den stabilisie-oorlog, inzonderheid in 1917, aan de voorbereiding van het offensief der geallieerden te Diksmuide, waar zij een tot dan toe ongekend voorbeeld van systematische behamering van de vijandelijke verdedigingswerken gaf.
In 1918 bezet het 14e Regiment Artillerie eerst den sector van RAMSKAPELLE-PERVIJZE en zijn naam zal onsterfelijk blijven om zijne roemrijke deelneming, op 16 en 17 Maart, aan de gevechten van den Reigersvliet en van Oudstuivekenskerke.
Daarna gaat het regiment den sector Boezinge bezetten.
In September, bij het offensief van Vlaanderen, bevindt het zich voor Diksmuide en neemt het deel aan de verovering van Eessen. De 3 groepen trekken in October den IJzer over en nemen deel aan de achtervolging. In ‘t bijzonder dient vermeld de 1e batterij van het 105 L., die ter beschikking van de Cavaleriedivisie was gesteld en deze slechts verliet bij den wapenstilstand.
Op 11 November zijn 3 groepen opgesteld voor het kanaal Gent-Terneuzen, te Drongen en te Belzeele.