ZIJNE GESCHIEDENIS
Het 2e Regiment Jagers te paard werd op 24 October 1830, bij Besluit van het Voorloopig Bewind, te Gent tot stand gebracht.
Dit regiment dat in Januari 1814 met elementen van Belgischen oorsprong gevormd was geworden, droeg toen den naam van « Belgische Huzaren ».
Den 1n Juni 1815 krijgt het den naam van Huzaren Nr 8. Tijdens den veldtocht van 1815 onderscheidde het zich te Waterloo en op 18 Juni verloor het 8 officieren, 277 onderofficieren en soldaten.
In 1831 werd het 1e eskadrons aangewezen voor het leger der Schelde; de andere eskadrons maakten deel uit van het leger der Maas.
Twee eskadrons onderscheidden zich, op 7 Juni 1831, in het gevecht bij Kermt.
Op 22 December 1831 ontving het regiment zijn standaard uit de handen van Koning Leopold I.
In 1848 nam een detachement van het regiment deel aan het gevecht van « Risquons-Tout ».
In 1870 maakte het deel uit van het waarnemingsleger.
VELDTOCHT 1914-1918: Bij de mobilisatie hield het regiment garnizoen te Bergen. Nadat het de wacht had gehouden aan de Fransche grens, werd het, den 4n Augustus 1914, naar Onoz-Spy gezonden. Het nam met de 5e Legerdivisie deel aan de verdediging van een hulpstelling voor de 3e divisie, die zich uit Luik terugtrok.
Bij den aftocht van het leger naar Antwerpen dekte het den marsch van de 16e gemengde brigade. Daarna nam het deel aan de drie uitvallen uit Antwerpen. Op 11 September werd het om zijne schitterende deelneming bij de dagorder der 5e Legerdivisie vermeld. Den 29n September wordt het regiment ter beschikking van de versterkte stelling Antwerpen gesteld en gaat het vóór de forten een ondersector bewaken. De 8n October begeleidt het een groep artillerie die zich naar Gent terugtrekt. Met de 4e gemengde brigade, de brigade Marinefusiliers van Admiraal Ronarc’h en de Engelsche 7e Infanteriedivisie neemt het deel aan de verrichtingen ten Zuiden der stad.
Den 11n October aftocht naar Brugge; den 12n wordt het aangewezen voor de 2e cavaleriedivisie die wordt samengesteld. Den 15n steekt het te Nieuwpoort den IJzer over en gaat het te Oostduinkerke bivakkeeren. Daarna neemt het deel aan den slag aan den IJzer, tusschen palen 20 en 21 en is er aan een hevig bombardement onderworpen; den 23n slaat het, door het vuur zijner karabijnen en mitrailleurgeweren, een Duitschen aanval af.
Zooals hunne makkers der infanterie nemen onze cavaleristen hun deel in den loopgravendienst in de sectors van Pervijze, Fort van Knokke, Ieperlee, Diksmuide, Steenstraat, Ramskappelle, Oud-stuivekenskerke, Merkem en Boezinge.
Op 6 Maart 1918 nam het een roemrijk deel aan het gevecht aan den Reigersvliet. De Stosstruppen van het 50e, het 358e en het 360e regiment der Duitsche 214e Infanteriedivisie hadden de voorlinie aan den Reigersvliet overrompeld. In vollen dag werd de tegenaanval bevolen en kreeg ons detachement als opdracht de « hoeve der Drie gevels », de « hoeve in puin » en post A te heroveren. In een onweerstaanbaren opruk en na een gevecht van man tegen man bemeesteren onze dappere officieren en soldaten al de posten. De vijand ondergaat een bloedige nederlaag: 5 officieren worden gevangengenomen, 1 is gedood, 102 weerbare gevangenen en 25 gekwetsten blijven in onze handen; talrijke lijken worden door den vijand op het heroverd terrein achtergelaten. 9 mitrailleuses en overvloedige buit worden naar onze linies overgebracht. Die tegenaanval heeft in ‘t gansche leger geestdrift verwekt; Z. M. de Koning heeft er dan ook prijs op gesteld persoonlijk zijne voldoening te komen betuigen aan de helden van dit schitterend wapenfeit.
In September 1918 neemt het regiment deel aan het eerste offensief in Vlaanderen; den 14n October neemt het deel aan het tweede offensief en onderscheidt het zich in den aanval Torhout-Grietehoek.
De snelle achtervolging begint en op 2 November steekt het regiment het Leopoldskanaal over te Balgerhoek.
Den 3n noemt het deel aan de inname van Ertvelde.
De veldtocht eindigde voor het regiment met een schoon wapenfeit.
De standaard van het roemrijk 2e Jagers te paard draagt twee vermeldingen: Antwerpen – Reigersvliet, en is versierd met den nestel in de kleuren van het Oorlogskruis.
Luitenant-Kolonel Burggraaf de WALCHIERS
en Kapitein H. SOUDANT,
Oudstrijders van het regiment.