Halen en Houthulst, twee namen in hoofdletters van dezelfde grootte geborduurd op de glorierijke zijde van de vaandels van het 4e en van het 24e Linieregiment. Twee namen ook die herinneren aan twee etappen en twee datums van den grooten oorlog: 12 Augustus 1914 en 28 September 1918.
Halen! De slag van ‘t begin van den oorlog, waar reeds het lot van de twee legers te voorzien was. En ook een wezenlijk Belgische overwinning, die als de bekrachtiging is van het recht tegenover het geweld.
Daar, immers, kon onze cavaleriedivisie slechts 4 regimenten tegenover de 12 van von der Marwitz stellen; en, tegenover twee bataljons Jagers-wielrijders konden wij slechts de helft karabiniers-wielrijders in linie brengen. Die verhouding tusschen de aanwezige strijdkrachten getuigt op zichzelf reeds, voor de geschiedenis, van de buitengewone dapperheid waarvan onze officieren en soldaten blijk hebben gegeven. Het 4e en het 24e Linie, die te 14 uren, na een geforceerden marsch van 18 kilometers onder een blakende zon, in den strijd werden geworpen, beslisten over de uitkomst van den slag. Het I/4 (majoor stafadjunct Rademakers), het III/4 (majoor Artan de Saint-Martin), het III/24 (majoor stafadjunct Stacquet), het II/24 (majoor Beernaerts), het I/24 (majoor Leconte), de 4e compagnie mitrailleurs (kapitein Rooryck) en de 24e compagnie mitrailleurs Hotchkiss (luitenant Blanchart) werden allen tegelijk in ‘t gevecht gewikkeld. Al die eenheden volbrachten daar heerlijke en heldhaftige wapenfeiten, welke de legendarische grenadiers van Napoleon, de overwinnaars van Rivoli en Austerlitz, hunner waardig zouden hebben geacht; daden van moed en dapperheid die de roemrijke geschiedenis, door onze voorvaderen met de punt hunner zwaarden geschreven, zijn komen verrijken. Ontelbaar zijn de heldendaden, de opofferingen, de wapenfeiten die de schitterende schoonheid uitmaken van den slag bij Halen. 6 officieren en 116 soldaten schreven daar met hun bloed, aan de hoeve IJzerbeek en op de boorden der Velpe, een der schoonste bladzijden van den oorlog. Na Halen, waar de 4e gemengde brigade met de cavaleristen en de karabiniers van Luitenant-generaal de Witte zich onsterfelijk hadden gemaakt, kwamen Dendermonde, Hofstade, Walem… Dan de aftocht naar den IJzer; de IJzer, roemrijke en tragische naam, zinnebeeld, zooals Verdun, van den weerstand van een ras en van zijn wil om te overwinnen. Ook daar droegen het 4e en het 24e Linie schitterend bij tot de befaamdheid van het Belgisch leger. In den nacht van 21 October, terwijl er te Diksmuide vreeselijke gevechten werden geleverd, drong de vijand in de bocht van Tervate binnen. Den 22n werden er drie tegenaanvallen bevolen en uitgevoerd, waaronder een te 15 uren door de 4e gemengde brigade (kolonel Servais). In den loop van die operaties, die den opmarsch naar Calais van het reusachtig Duitsch leger stuitte, wedijverden vooral het I/24 (kapitein-commandant Weyler) en het III/24 (kapitein-commandant de Hollogne) in dapperheid met de bataljons grenadiers en karabiniers.
Zes maand later is het Steenstraat en de datum van 22 April 1915, waarvan de pijnlijke herinnering dadelijk de afgrijselijkste vizioenen voor den geest roept: het begin van den chemischen oorlog op het Belgisch front. Terwijl de heldhaftigheid der grenadiers dit nieuw offensief der Kultur breekt, wordt het gansche 4e Linie als reserve naar den zoom van het bosch van Pijpegale gezonden. Het IVe bataljon van dit regiment (majoor De Groote) maakte het 26n deel uit van de groepeering die onder ‘t bevel van den Franschen generaal de Ligny, commandant der 153e Infanteriedivisie, gelast werd offensieve bewegingen naar Steenstraat en Het Sas uit te voeren. De naam dier eenheid, wier commandant een decoratie verwief, werd den 6n Mei in de dagorder der 6e Legerdivisie vermeld. Daarna kwam de stabilisatieperiode, de « heilige wacht » in de sectors Pervijze, Diksmuide, Boezinge, waar onze troepen vochten en stand hielden ten koste van inspanningen en vermoeienissen die zeer dikwijls de grenzen der menschelijke krachten bereikten. De raids die den 11n October 1916 op de posten voor Oud-stuivekenskerke, den 26n Maart 1917 op de loopgraaf van het Stampkot, den 27n Augustus 1918 op de organisaties van Craonne, den 11n September 1918 op de loopgraaf van den Toren en het Papegoed werden uitgevoerd, zijn de roemrijkste episoden van dit bloedig epos dat vier jaar duurde. Eindelijk sloeg het uur van het groot offensief. Onze geharde strijders onthaalden het met uitbundige vreugde, want ditmaal was de overwinning zeker. De opdracht welke op 28 September 1918 aan het 4e en het 24e Linie te beurt valt, schijnt op ‘t eerste zicht nochtans onmogelijk: met het 23e moeten zij het moorddadig, oninneembaar bosch van Houthulst veroveren, dit bolwerk waartegen het Fransch-Britsche offensief van October 1917 te pletter liep. Verwoest als het was door de vreeselijke bombardementen van 1917 en 1918, vormt dit bosch van 16 vierkante kilometers, op het oogenblik van het bevrijdingsoffensief, een onbeschrijfelijken chaos van verminkte, ontwortelde, dooreengeslingerde boomen, doorkronkeld met onontwarbare ijzerdraadnetten. En daaronder, verbogen hinderlagen, granaatkuilen, stilstaande, bedorven waters; gemaskeerde nesten van minenwerfers, verraderlijk verdoken mitrailleuses die het oogenblik afwachten om hun moorddadig maaivuur in gang te zetten.
Dit is de ondoordringbare hindernis die onze behendige en onverschrokken infanteristen in het half-donker van den nakenden dag en onder plassenden regen stormenderhand zullen bemachtigen.
Onder de impulsie van Kolonels Ouwerx en Vanniesbecq drongen de compagnies van het 4e en van het 24e Linie, in dit verwoest en met duizend hinderlagen bezaaid terrein, traag, woest, hardnekkig vooruit. Daar de steunartillerie niet had kunnen volgen, was het voor de compagnies der 1e Linie op zeker oogenblik een akelige strijd om voet voor voet te kunnen vorderen. En terwijl de pelotons der twee regimenten kun weg met dooden en gewonden, doch ook met reusachtige, epische, bovenmenschelijke heldendaden afbakenden, droeg de 5e Infanteriebatterij of het succes der operatie bij door haar merkwaardig juist vuur.
De verovering van het bosch van Houthulst maakte de bewondering gaande van de geallieerde legers en men verhaalt dat het Fransch commando, wanneer het, in den dag van 28 September, vernam dat het in onze handen was, tot drie maal toe bevestiging vroeg van het ongeloofelijk nieuws.
De overwinnaars van Halen konden hunne dapperheid niet beter bekronen dan met dit uiterste gevecht, waarin de ziel van het 4e en het 24e Linieregiment zich in haar gansche sublieme grootheid openbaarde.
A. Jacoby,
Kapitein-Commandant.