5e REGIMENT GENIE

ZIJNE GESCHIEDENIS

De Genie der 5e Legerdivisie heeft hare zwaarste verliezen ondergaan gedurende het eerste halfjaar van 1915, terwijl hare divisie den sector van Diksmuide bezet hield.

Den 10n Mei 1915 staken de infanterietroepen den IJzer over en organiseerden het bruggenhoofd van Diksmuide. De Genie had als opdracht eene reeks loopbruggen over den stroom te slaan niettegenstaande de reactie van de Duitsche infanterie en artillerie.

In den loop dier operaties en tijdens den ganschen duur van de bezetting van dit bruggenhoofd verloor het bataljon Genie een derde van zijn getalsterkte.

Elke loopbrug werd bewaakt door een korporaal en drie soldaten der Genie, die kost wat kost de verbinding moesten handhaven en onder het vuur, zelfs in vollen dag, het brugmaterieel herstellen.

Wanneer de locale beschietingen begonnen tot vernieling van de overgangsmiddelen, trokken de infanterietroepen zich, natuurlijk, links en rechts van systematisch gebombardeerde plaatsen weg, om hun wachtpost opnieuw te komen bezetten wanneer het vernielingsvuur verminderde.

De technische detachementen der genie, daarentegen, moesten in noodschuilplaatsen, nabij hunne loopbrug blijven.

Dank zij de bewonderenswaardige toewijding der « Mannen van de Genie », hebben de troepen die het bruggenhoofd bezet hielden nooit moeten vreezen voor hunne verbindingen.

Tijdens een dezer bijzonder geweldige bombardementen waren de ploegen van twee naburige loopbruggen in een lichte schuilplaats vereenigd, toen deze door een zware granaat werd vernield. De twee korporaals en vier man werden gedood of zwaar gewond. De twee overlevende simpele soldaten gingen, ongedekt en hoewel zij geheel met bloed en menschenhersens waren bespat, automatisch naar hun respectieve loopbrug, waar zij onder het vuur der beschieting bleven om er zich van te vergewissen dat de overgang die hun was toevertrouwd, ongeschonden was gebleven.

Een van hen snelde dan naar de telefoon, eerst om aan den bataljonscommandant te melden dat de loopbruggen in goeden staat waren, daarna om de geleden verliezen te signaleeren.

Diep ontroerd door dit droevig nieuws over dappere strijders, wier hoedanigheden hij van ‘t begin van den veldtocht af had gewaardeerd, berichtte hun chef dat zij onmiddellijk algeheel zouden worden afgelost, wijl hij ze, in den staat van verwildering waarin zij zich moesten bevinden, niet aan hun taak wilde laten.

De soldaat der Genie antwoordde hem: « Mijn Commandant, mijn makker en ik vragen u de eer om op onzen post te mogen blijven. »

Hun chef heeft tranen gestort bij dit eenvoudig antwoord, zoo vol van onbewuste heldhaftigheid.

Wanneer hij, na den oorlog, zijne herinneringen van den veldtocht verzamelde, mocht hij in volle rechtzinnigheid zeggen: « Gewis hebben de officieren steeds getracht het voorbeeld te geven aan hunne soldaten; doch, wij moeten het wel erkennen, dikwijls waren het onze soldaten die ons het voorbeeld gaven van de zelfopoffering. »

Luitenant-generaal GIRON.