HUNNE GESCHIEDENIS
Op 3 Augustus 1914 bestond het 6 A., onder ‘t bevel van Kolonel Arnould, slechts uit één groep: de I/6 A.; doch de batterijen welke deel hadden uitgemaakt van het vroegere 7 A maakten de artillerie uit van de 18e, de 19e en de 20e gemengde brigade der 6e Legerdivisie.
Kort nadien werd de groep artillerie der 2e Cavaleriedivisie aan het 6 A verbonden onder de benaming van IV/6 A.
‘t Was op 16 Augustus, voor Sart-Risbart dat de artillerie der 6e Legerdivisie voor het eerst in werking kwam en het was de 99e batterij (A/18, Kapitein-Commandant stafadjunct Van Crombrugghe) die het eerste kanonschot loste. De A/18 en de IV/6 A namen aan die verrichting deel.
Gedurende den bewegingsoorlog, bij de uitvallen uit Antwerpen en daarna aan den IJzer was het niet alleen aan de Grenadiers en Karabiniers dat die 5 groepen hun steun verleenden, dikwijls ook werden zij gedetacheerd om andere Belgische of geallieerde Infanterieregimenten te gaan helpen: de I/6 A., bij voorbeeld, begeleidde de marinefusiliers.
Al de groepen kregen de toelating om den naam « IJZER » op de schilden hunner stukken te schrijven; de 99e Batt./A/ 18 verving die vermelding door « STADEN », als getuigenis van hare doeltreffende tusschenkomst ten gunste van het bataljon Dubreucq (Gr.), dat het Cavaleriekorps De Mitry steunde in zijne offensieve beweging naar Oostende.
In Februari 1915 vormden de A/ 18 en A/19, onder het bevel van Majoor stafadjunct Dujardin een regiment voorloopige artillerie, dat ter beschikking werd gesteld van de Engelsche brigaden die zonder hunne artillerie uit Indië waren gekomen en het « Saillant van Ieper » verdedigden. Die twee groepen hadden het in dien sector bijzonder hard te verduren: zij namen er deel aan de verovering van heuvel 60, aan de verdediging van St-Eloois (99e) en aan den 2n slag bij Ieper. Terwijl de 6 batterijen dier twee groepen de Engelsche troepen steunden die, ten Zuiden, de randen bezetten van de bres welke de Duitschers, dank zij hun eersten aanval met gassen, in het geallieerd front gemaakt hadden, steunde de I/6 A., in ‘t Noorden, op doeltreffende wijze de Infanterieregimenten der 6e Legerdivisie, die den vooruitgang tegenhielden. Den 17n Mei 1915 werd het regiment voorloopige artillerie te Ieper door het nieuw gevormde 7 A vervangen en vervoegde het zich bij de 6e Legerdivisie. Intusschen had er eene reorganisatie plaats gehad; de rijdende groep (IV/6 A) was opnieuw bij de cavalerie gevoegd; de I/6 A en de A/20 waren versmolten geworden om de I/6 A te vormen; de A/18 en A/19 waren onderscheidenlijk de II en de III/6 A geworden. Al die groepen hadden tijdens dien langen winter van 1914-1915 verscheidene eervolle vermeldingen verdiend, zoowel vanwege de Belgische als vanwege de Britsche overheid.
De lange stabilisatieperiode duurde voort en het 6 A bezette met de 6e Legerdivisie de verschillende sectors van ons front en steunde op doeltreffende wijze de roemrijke raids der infanterie, waarbij zij officieele en vleiende bedankingen verdiende.
Dank zij den aangroei der middelen aan personeel en materieel, kon het 6 A op 1 Januari 1917 ontdubbeld worden en het 6 en 12 A. vormen.
Het 6 A bestond dan uit drie groepen: de nieuw gevormde I/6 A (94e, 95e en 96e batt.); de II/6 A (97e, 98e en 99e batt.) en de III/6 A (100e, 101e en 102e batt.).
Het 12 A werd ingericht met 4 groepen: de 6 batterijen die de I/6 A hadden gevormd, werden opnieuw samengesteld en vormden de I/12 A (103e, 104e en 105e batt.) en de II/12 A (106e, 107e en 108e batt.); de III/ 12 A omvatte twee batterijen houwitsers van 120, waarvan de eene te Ardres, in Mei 1915, en de andere op het front, in Mei 1916, werden gevormd: de IV/12 A bestond uit de 6e battterij Mortieren Van Deuren en de 6e batterij Mortieren van 75 Schneider, door ontwikkeling van het oudpeloton Loopgravenartillerie.
Later werd de III/12 A aangevuld door eene 3e batterij houwitsers en door de 12e M. V. D. Later nog, toen de legerdivisies tot stand werden gebracht en het 18 A gevormd, ging de IV/12 A (loopgravenartillerie) naar dit regiment over, de III/12 A (houw.) werd de IV/12 A, terwijl de groep der 2e Cavaleriedivisie onder de benaming III/12 A naar het 12 A overging.
Aldus samengesteld werden onze regimenten, die de wacht aan den IJzer hadden voortgezet, als divisie-artillerie der 6e en der 12e Inf. div. in het bevrijdingsoffensief gewikkeld.
Bij den dageraad van 28 September zijn de 3 groepen van het 6 A opgesteld ten Z. O. van Pilken; de 3 batterijen der II/6 A vervullen de rol van begeleidingsbatterijen van het 3e Regiment Karabiniers. Van af 7 uren ‘s morgens steken sommige batterijen de Steenbeek over en te 3 uren bevonden de Ie en de IIIe groep zich in vuurstelling op 2 Km. ten O. der Steenbeek. De 3 batterijen der IIe groep zetten hunne moeilijke opdracht voort en werden eerst den 30n weer in een groep vereenigd.
Den 2n October was het 6 A op 1 Km. 1/2 ten O. van Westroozebeke.
Den morgen van 14 October bevindt het regiment zich in batterij nabij Moorslede; in den namiddag verandert het van stelling en gedurende den nacht en bij den dageraad van den 15n is het opgesteld ten O. van Rumbeke. De vooruitgang wordt voortgezet en wanneer de 6e Inf. div. den 21n October door Fransche troepen wordt afgelost, bevindt het 6 A zich te Wakken.
Wat het 12 A betreft, dit steunde de infanterie der 12e Inf. div. die op 28 September Passchendale veroverde; het bleef haar steunen bij de inneming van Moorslede, van De Ruiter, om den 14n October mede te werken tot het bemachtigen van Roeselare en Rumbeke.
Het 6 en het 12 A werden dan als versterking aan andere Belgische legerdivisies toegevoegd om den overgang der Leie af te dwingen en het oversteken der Schelde voor te bereiden: de wapenstilstand verraste ze in hunne stellingen nabij dien stroom.
De standaards der twee regimenten zijn versierd met den nestel in de kleur der Leopoldsorde. Die van het 6 A draagt de vermeldingen Antwerpen – IJzer – Ieper 1915 – Westroozebeke en Rumbeke; die van het 12 A: Antwerpen – IJzer – Passchendale en Rumbeke.
Ongelukkig werd het 12 A ontbonden, doch de groep houwitsers is naar het 6 A overgegaan en vormt thans de IV/6 A.
F. VERSTRAETE,
Voorzitter der Verbroedering 6/12 A.