9e LINIE

ZIJNE GESCHIEDENIS

 Wanneer op 1 Augustus het mobilisatiebevel aankwam, ging het 9e Linie van vredesvoet over tot den oorlogsvoet: het werd ontdubbeld om, met zijne jongste klassen, het 9e en het 29e Linieregiment en, met de oudste klassen, het 9e Regiment vestingtroepen te vormen.

Te Luik, onder ‘t bevel van Kolonel Meiser, ontvingen zij allen den vuurdoop in de tusschenruimte der forten Boncelles en Embourg en in het gevecht van Sart-Tilman; de helft van het effectief bleef op het terrein en van de twee schoone regimenten kon er slechts nog één gevormd worden, het 9e, dat in ‘t geheel nog maar een effectief bereikte van 48 officieren en 2.807 manschappen.

Met Kolonel Flébus nam het deel aan het gevecht bij Aarschot; den 9n, 12n en 13n September onderscheidde het zich te Haacht; het verdedigde de Nete en trok zich, na den val van Antwerpen, naar de zee tot aan den IJzer terug.

Het schrijft in de plooien van zijn vaandel ook nog den roemvollen naam Lombardsijde en levert gevecht o. a. bij St-Joris, alvorens zich voor vier jaar in de loopgraven in te delven.

Gedurende dit tijdperk hebben er geen zeer ernstige gevechten plaats, doch onophoudelijk zijn er nachtelijke botsingen van patrouilles, verrassingsaanvallen op den eenen of den anderen post om krijgsgevangenen weg te kapen en inlichtingen in te winnen. Die periode was nochtans moorddadig en een der lastigste van den oorlog, want wij waren nog in ‘t begin onzer organisatie. Hoevelen onzer dapperen zijn er gevallen in de veldwachten van den Reigersvliet, van Oud-Stuivekenskerke, in de Verbindingsloopgraaf van den Dood, voordat onze werken ze eenigszins konden beschutten! Welke diepe herinneringen hebben wij allen bewaard van de eindelooze nachten van waken en werken in die streek!

Onder ‘t bevel van Kolonel Dejaiffe bezet het regiment, in 1916, den sector van Diksmuide en, van Februari tot December 1917, den meer rustigen sector van Ramskapelle. In Februari 1918 wordt het naar Merkem gezonden waar de Duitschers, op 17 April, een hevigen aanval uitvoeren, die ten andere flink wordt afgeslagen. De vijand was er in gelukt op een diepte van 1.800 meter in onze linies te dringen. Onze krachtige tegenaanvallen verjoegen hem uit al onze stellingen en meer dan 600 weerbare gevangenen en vijftig mitrailleusen bleven in onze handen.

En ziehier het laatste offensief: het 9e Linie valt den Kam van Vlaanderen aan, te Stadenberg, en verovert hem in den nacht van 29 op 30 September: het regiment wint zijn vierde vermelding bij legerdagorder.

Den 14n October wordt de vooruitgang voortgezet naar Sint-Pieter, Sint-Eloois-Winkel. En dan komt de terugkeer in het land: mannen, vrouwen, kinderen werpen zich om den hals van hun verlossers, gelukkig omdat het Belgen zijn, die ze van het juk van den vijand hebben verlost. De soldaten van het 9e Linie zijn de eerste die de Leie bereiken: zij zijn aldus, op twee dagen, bijna 16 kilometer vooruitgedrongen, terwijl zij gevangenen, kanonnen van alle kalibers en overvloedig materieel bemachtigden.

Het regiment mag fier zijn over de volbrachte taak. Het heeft in onze geschiedenis bladzijden geschreven, die het voor eeuwig met roem zullen omstralen. Het is fier over zijne dooden, over zijne verminkten, want hun offer zal niet vruchteloos zijn geweest.