A) Lichaamsdelen
ne knoesel enkel
`n brô kuit
‘n schoecht rug, hoge rug
‘n staar voorhoofd
‘n foemp, nen doemper, ‘n fachel grote neus
B) Personen
ne schave vrolijk mens
ne schoeffelaair gulzigaard
ne schôver brutaal mens, onbetrouwbaar mens
ne kél opvallend mens, meestal vreemd, niet bekend
ne peezôger gierigaard,vervelend mens
ne snosselaair morsen tijdens eetmaal e.d.
ne plekker tooghanger, stukadoor
nen brakker rumoerig, vinnig kind
ne snotter, snotaap kind
ne laa, nen toettelaa, nen tette onmondig twijfelaar
‘n joo, ‘n jol, ‘n wô, ‘n smots onfrisse vrouw (j wordt uitgesproken zoals in Jean)
‘n lit,’n lange lit slungelachtige vrouw of meisje
‘n snelle, ne snelle knap meisje of jongen
nen anne, nen annekla onhandig mens
ne semmelaair traag, besluitloos persoon
soot, sotekes kinderen
nen bradde, nen dikke bradde zwaarlijvig man
‘n blôôr openhartig, vrolijke praatlustige vrouw
C) dieren
ne pepel witte vlinder
ne panneplekker fraai gekleurde vlinder
vardevasj slijkworm, ver de vase? , aas voor vissers
ne mierzoaker mier
ne gernoot garnaal
‘n pèweps wesp
ne sjeit staart