Er was in die periode werk genoeg voor socialistische muziekverenigingen. De acties voor het zuiver algemeen stemrecht waren op hun hoogtepunt en menig propagandistische uitstap, staking of betoging moest met klank begeleid worden.Daarnaast waren er nog anti-militaristische betogingen, huldebetogingen voor de socialistische verkozenen, propagandafeesten en andere gelegenheden.
Op 1 mei werd in openlucht gespeeld meestal op biervaten want de gemeentelijke kiosk kreeg men niet in bruikleen. De propaganda-uitstappen verliepen niet altijd vlekkeloos, wat menig anekdote opleverde. Zo vertelde Emiel De Laet, een van de stichters van “Vooruit”, over een verkiezingsmeeting te Reet rond 1910, bij Flor den Duivel, een honderdtal meter voorbij de grens Boom-Reet. Toen de muzikanten aan de grens Boom-Reet kwamen, werden ze door de veldwachter van Reet en 2 gendarmes aangemaand om hun vlag en instrumenten in te pakken. Eenmaal in het estaminet aangekomen, werd alles weer uitgepakt en begon men strijdmarsen te spelen.
Weer kwamen de veldwachter en de gendarmes verbod opleggen. Maar Flor den Duivel, een vrouw als een boom, vroeg hen beleefd doch dringend om haar eigendom te verlaten. Onder de bezieling van Emiel De Laet, die tot 1923 dirigent bleef, groeide het muziekkorps verder uit tot 65 muzikanten. Dit gebeurde ondanks niet erg rooskleurige omstandigheden. Door de kinderarbeid, waardoor kinderen werkten van 4.30 uur ‘s morgens tot half acht ‘s avonds, was het voor hen moeilijk om muziek te leren. Bovendien werd hen tot vlak na Wereldoorlog I door de katholieke bestuurders de toegang ontzegd tot de gemeentelijke muziekschool.
De doorbraak van de BWP na de invoering van het algemeen stemrecht betekende ook het begin van een bloeiperiode voor de socialistische muziekverenigingen. De periode 1920 tot 1940 was ook voor de Boomse “Vooruit” een glorieperiode. De dirigenten in deze periode waren Marcel Verbruggen, Robert De Laet en Jef Maes. Vooral deze laatste leidde de harmonie tussen 1929 en 1940 naar haar artistiek hoogtepunt. In 1930 speelde ze zelfs op de Wereldtentoonstelling te Antwerpen. De Tweede Wereldoorlog brak deze bloei echter brutaal af. Na de bevrijding moest vrijwel van nul herbegonnen worden. Onder impuls van Leon Van den Heuvel uit Willebroek en met de steun van mutualiteit en de BSP-afdeling werd opnieuw gestart en de kwaliteit groeide gestaag. In 1947 stonden er reeds 35 muzikanten op de kiosk en in 1949 waren het er al 45.
Het 70-jarig jubileum werd ingegaan met 75 leden onder voorzitterschap van Isidoor Vinck. Opnieuw brak een bloeiperiode aan in de jaren vijftig en zestig, waarbij vele prijzen in de wacht werden gesleept. De functie van de harmonie als ondersteuning van propaganda-acties verminderde echter sterk, omdat de politieke partijen andere propagandamiddelen begonnen aan te wenden.

(Fotoarchief Boom 003791)
De klemtoon kwam daardoor meer en meer op de muziek om de muziek te liggen, wat tot de dag van vandaag steeds hogere kwaliteitseisen stelt aan de muzikanten. In de jaren zeventig nam de kwaliteit dankzij dirigent Marcel De Boeck steeds toe, maar de vereniging werd tegelijk geconfronteerd met een dalend ledenbestand door de concurrentie van nieuwe ontspanningsmogelijkheden of door het vertrekken van de meest getalenteerden die zich elders verder wensten te bekwamen. Nochtans bleef de socialistische muziekvereniging te Boom een actieve en regelmatige werking ontwikkelen.