Terug naar overzicht jaarboek 1998-1999
Ten Boome verzamelde gegevens over dit onderwerp, die door vier auteurs op papier werden gezet. We willen u deze interessante informatie niet onthouden!
door H. De Ceulaer
Het klooster St.-Bernardus uit Hemiksem had in 1430 gronden gekocht van Elisabet Van Groenenbeeke en Renier Vande Velde, vrouw en echtgenoot. Hierop werd een hoeve gebouwd aan de Pierstraat (Hoeve De Plukker). Deze hoeve werd verhuurd aan boswachter Cornelius Van Dyck. Deze gronden, zegt de verkoopacte, “zijn zelfextenterende tot het gehucht daar men van Schelle naar de Buckelaerheyde gaat”. Op de Beukelaarheide staat nu de wijk “Zandvelden”.
Groenstraat = ’s Herenbaan
Galyestraat = ’s Herenbaan van Park van Boom tot Niel (Vier Palenhof)
De boswachter hield toezicht op de landwegen “Cleyne Beeck”, “den Elshaegenbos” en “den Wytshaeghenbos”. Achter de huidige kliniek lag “de Keulse kant (hoeve Hofmans), daarachter lag de hoeve Papendal.
DOMINICANEN TE REET
door Leo en Jean-Paul Backeljau1Bronnen: “Dominicaans leven” van pater Bogaerts Conservator en Adjunct-conservator Van ’t Heilig Huyske
Citaat: “Heilig Reet Hovaardig Boom Plezant Willebroek en het ras van Niel. Vanwaar komt de benaming “Heilig Reet”?
Wel door de eeuwen heen heeft het grondgebied Reet verschillende kloosterorden geherbergd. Tevens diende het kasteel van Reet als verblijfplaats van Z.E. Kardinaal Granvelle of Mesire Frederick Perrenot.
De Dominicanen (ook wel de predikbroeders of zoals in Reet wel bekend de predikheren) vestigden zich in Antwerpen anno 1243. Deze gemeenschap groeide uit van 60 tot 80 man. Tot de Franse Omwenteling bloeide dit klooster. Om zich dagelijks te voorzien van eten en drinken waren deze broeders veroordeeld tot de bedelstaf, vandaar de naam straatlopers. En om te voorkomen dat ze van deur tot deur aalmoezen gingen bedelen, kochten zij op verscheidene plaatsen in de provincie gronden op (Berendracht, Oosterweel (visrecht op de Schelde), Aartselaar en Reet). Hier konden ze dan gewassen verbouwen om hun brood en bier (jazeker, want ze warende eersten die bier brouwden in de Nederlanden!) te maken.

De gronden met hoeve (refugie) in Reet werd gestart anno 1470. Onder het beleid van een zekere Willem Lieu werd er op 20 september 1479 te Reet een hoeve gekocht met 16 bunders21 bunder = 1 hectare land en bos. En door een gerechtelijke tussenkomst werd er op 3 juni 1508 nog 7 bunders toegevoegd. Twintig jaren later kwam er nog eens 6 bunders bij.
Over de plaats waar deze gronden te Reet gelegen waren, vernemen wij dat op 31 maart 1531 de aangekochte hoeve, nu “Predikherenhoeve” genaamd, definitief van de Dominicanenorde was. Zij paalde aan de boerderij de “Bukelaer” van Joos Bal. Volgens het Cartularium3grondplan, landkaart: voorlopers van het kadaster van Sint-Bernaards te Hemiksem lag de “Bukelaer” ten westen van ’s Heerenstraat (scheiding tussen Boom en Reet), ten oosten van het erf van Jans Verbiest, ten zuiden van de boerderij van Joost Van Standonck en ten noorden van de Predikheren van Antwerpen.
In die 300 jaar aanwezigheid van Dominicanen te Reet is ook een aanpassing gekomen. Als we de verslagen van de prior, Cornelius Peltiers, in 1787 lezen: “zijn nu op diezelfde gronden twee boerderijen gebouwd, met daartussen een “huysinghe…gebout neffens de hoeve… dienende tot verblijfen logiement van d’overste de directie hebbende over de gemelde annexe hoeven”.
Er verbleven dus te Reet regelmatig een paar Dominicanen, die het geheel bestuurden. Doch de boerderijen werden nu verhuurd, de huurprijs werd opgestreken door de rentmeester van het klooster. Daarbij zegt pater Peltiers: “heeft het klooster nog “potasie
(voedsel, groenten enz.) uyt den hof van ons clooster als uyt den hof van Reeth” voor een jaarlijkse opbrengst van 400 gulden”
“De monniken ploegden en baden
dagelijks hun vroom gebed,
dit alles ging goed
tot het Franse verzet.”
Tijdens de Franse overheersing werden de monniken uitgedreven en de gronden met toebehoren werden verkocht aan de zwarthandelaars. Dit gebeurde op zo’n wrede manier. Het land met hoeve en huisraad van mensen die er jaren woonden, werd simpelweg in een handomdraai eigendom van de zogenaamde Franse Republiek. Zij waren toch de heren die hier trachten de welvaart en de beschaving binnen te brengen. Vandaar hun leuze:
“Egalité, fraternité et liberté
Pour nous, Mais pas pour les autres”
Hun “goede” bedoeling was kerken en kloosters leeg te roven en Vlaanderen te verlossen van zijn kunstschatten. De Predikherenhoeve, “onwettelijk bezit” van de Franse overheerser (“aangekocht voor een bespottelijke prijs van 500 Franse Frank”), werd verhuurd aan Anna Maria Devoeght. Zij was weduwe van Petrus Jan Vloebergh. Daar zij deze hoeve niet kon aankopen, werd het geheel aangekocht door de heer Van der Nest uit Antwerpen.
Deze was heel goed bevriend met het Dominicanerklooster en wou het hun teruggeven. Dit is echter nooit doorgegaan. Later werd
het goed verkocht aan de heer Hector Van Wouwe (bijgenaamd den dikke Van Wouwe met zij floeren gillé, zijn roepnaam was den kolenbaron).
Met het overlijden van deze ging de eigendom over op zijn dochter Simone Van Wouwe. Zij verkocht het op haar beurt aan de Maatschappij “Kleine Landeigendom”. De gronden werden later verkaveld en is nu bekend als één van de mooiste wijken van de provincie, met hun jaarlijkse Lichtfeesten omgetoverd tot een fantastische sprookjestuin.