REPERTORIUM
Onder impuls van Emiel Brants hebben ook de Rupelzonen aan de verspreiding van een nieuw repertorium meegewerkt; met mondjesmaat, want er was nogal wat weerstand. Volgens mij had Brants de juiste opvatting: vernieuwing mag en moet er zijn, maar het mag ons er niet toe leiden waardevolle werken uit het verleden te verwaarlozen. Na 1960 sloegen de nieuwe strekkingen diep in.
Amerikaanse uitgeverijen verspreidden zich over de wereldmarkt en dat betekende een echte verrijking! Ook schitterende big-band nummers werden voor harmonieorkest georkestreerd. Tip: Jas Van Echelpoel, dirigent van de Xaverianen uit Aartselaar schreef en schrijft aantrekkelijke bewerkingen van die aard. Jos is zeker te vinden om die muziek ter beschikking te stellen.
De gesproken en gedrukte bindteksten op sommige concerten zijn niet mals en zelfs vernederend ten aanzien van oudere composities. Vanuit artistiek standpunt is dit niet objectief en bovendien niet fair. Trouwens, het is reeds meermaals gebeurd dat een muziekvereniging langzaam maar zeker werd kapotgemaakt door een te enge benadering van het repertorium.
OPLEIDING
Deze “Bazuin” (eerste uitgave van deze tekst, nvdr.) verschijnt rond september, dus bij de heropening der scholen. Daarom onderbreek ik even de “Herinneringen” voor een korte beschouwing omtrent de opleiding van jongeren. Zoals uit “Bazuin” blijkt, wordt door de Rupelzonen les gegeven in eigen kring en tevens wordt gezorgd voor contacten buiten het muzikale. Prachtig! Ook bij mij thuis gaf men soms tegelijkertijd les in de woonkamer, in de jongenskamer, op de zolder en in ons “muziekkot” achteraan in de hof.
Toch blijf ik van mening dat deze interne vorm van opleiding eerder aanvullend moet zijn en dat het onderricht in Muziekscholen, Muziekacademies en Stedelijke Conservatoria de beste waarborg biedt om tijdens de tienerjaren systematisch opgeleid te worden tot een vaardig liefhebber. Ik heb ondervonden dat vele groepen een breekpunt meemaken omdat de mogelijkheden van de jonge leden niet meer toenemen. Ik beweer niet dat goede muziek moeilijk moet zijn, helemaal niet, maar men mag de zaken ook niet omkeren en stellen dat moeilijkere muziek niet aangenaam of mooi zou zijn. Zeker is dat een groot deel van een prachtig repertorium ontoegankelijk blijft omdat de uitvoerders het niet onder de knie krijgen. Eenmaal zover, helpen geen show en glitter meer! De beste jongeren zoeken het elders.
Tussen haakjes: de term “Stedelijk Conservatorium” is nogal misleidend. Men vindt deze instellingen in Brugge, Mechelen, Hasselt en nog andere. In feite is een stedelijk conservatorium gelijk te stellen met een Muziekacademie. Een beroepsopleiding, evenals de bevoegdheid tot lesgeven, kan men enkel verwerven aan een Koninklijk Conservatorium (Antwerpen, Brussel, Gent, Bergen, Luik) en aan het Lemmensinstituut (Leuven), (Vijf Rijksinstellingen en één Vrije).