Terug naar overzicht jaarboek 1993-1994
door MARCEL THIJS
(Foto: Caertboeck 1721, copie te raadplegen bij Ten Boome)
In het waardevol boek “Boom in het verleden” van Kanunnik Emiel Steenackers heb ik enkele historische gegevens ontdekt, die mij deden denken aan “raakpunten tussen Boom en Antwerpen”, waarop ik graag de aandacht zou willen vestigen.
Op bladzijde 6 staat er te lezen dat Joris Boschart in 1663 een deel van het “land can Rumpst” kon kopen, waardoor de heerlijkheid van Boom ontstond. Pittige bijzonderheid is wel dat deze Joris in 1665 trouwde met Anna Maria Despommeraulx, dochter van Willem Despommeraulx, burgemeester van Antwerpen.
Zij kregen 10 kinderen, waarvan Willem (het vierde kind) als oudste zoon in 1678 de heerlijkheid van Boom erfde. Joris en Anna hebben flink gekweekt.
Volgens H. Sel (zie bladzijde 47) heeft Joris zelfs het kasteel van Boom gebouwd, dat voltrokken werd in 1671. Het kasteel kreeg de naam van ” ‘s Heerenhof” en behoorde na de dood van Joris toe aan Willem Boschart. Deze stierf op 30 september 1719 en ‘s Heerenhof werd dan eigendom van Michel Boschart, terwijl de heerlijkheid overging naar Jacob Boschart, die aan krankzinnigheid leed en onder voogdij werd geplaatst van Michiel en van de Brusselse advocaat J. De Swert, aangeduid door de Raad van Brabant.
Die erfkwestie heeft natuurlijk niets met Antwerpen te maken en ik vermeld dit enkel als eigenaardigheid. wanneer Jacob op 21 december 1743 zonder testament overleed, terwijl advocaat De Swert nog leefde, ging een deel van Jacobs goederen over naar de twee zonen van Frans Lopez de Grandin, zodat het bezit van de heerlijkheid van Boom langs die tak verder werd gezet.
Met die zonen is er echter ook iets aan de hand geweest. De oudste van de twee, Lodewijk Frans Lopez, erfde de heerlijkheid en hij trouwde op 15 juli 1749 te Mechelen met Barbara Isabella Cecilia Pian. Nog geen jaar later (op 23 maart 1750) maakte hij zijn testament en twee dagen nadien is hij overleden. De heerlijkheid van Boom ging over naar zijn broer Frans Jozef Lopez de Gradin,
die het verhef van zijn heerlijkheid zou gedaan hebben in ‘t begin van het jaar 1751. Kort daarna gebeurde er iets zeer eigenaardigs: vrouwe Barbara Isabella Pian verkocht op 29 januari 1751 “ter Vrydaegsmerckt der staet Antwerpen” de heerlijkheid van Boom aan Frans Regaus “als hoogsten en lesten verdierder’ voor een som van 25.000 gulden (zie bladzijde 11). Er is daar in die familie vermoedelijk een betwisting geweest, waarin de weduwe Pian de bovenhand haalde met als gevolg de openbare verkoop van de heerlijkheid op de Vrijdagmarkt van Antwerpen.
Waar die dus goed voor was ?!
Zoals je kan merken, beste leden van Ten Boome, heb ik hier twee raakpunten tussen Boom en Antwerpen aangehaald, namelijk het huwelijk van Joris Boschart (heer Van Boom) met de dochter van de toenmalige (in 1665) burgemeester van Antwerpen, en de verkoop ter Vrijdagmarkt van Antwerpen van de heerlijkheid van Boom door de vrouwe weduwe Barbara Isabella Pian aan Frans Regaus, die vermoedelijk in Brussel woonde of toch van daar afkomstig was.
Wie over Frans Regaus, zijn weduwe en dochter Anna-Catharina nog iets meer wil weten, die leze de bladzijden 14 en 15. ie zal dan vernemen dat JacobHendrik Aerts, de man van Anna-Catharina, heer van Boom is gebleven tot aan de Franse bezetting, toen de heerlijkheid met al haar voorrechten verdwenen is.
Bij Emiel Steenackers liggen de gegevens hier en daar wat verspreid en ‘t is een kwestie ze op een goede manier aan elkaar te rijgen.
Op bladzijde 216/217 vond ik iets over de verering van Onze-Lieve-Vrouw en de verwijzing naar een Antwerps adres. Deze zaak zit als volgt in elkaar. In het jaar 1633 werd in de parochiekerk het “lofweerdigh aarts broerschap van den heyligen roosecrans” ingesteld. Tien jaar eerder in 1623 werden er al beeldekens en vaantjes vervaardigd door een zekere Peeters Oris, wonende in de Cammerstraete op den hoeck van de Lombaerdeveste. Zijn huis heette “In den Bloemaert” en de kwitantie die hij voor zijn werk uitschreef werd gemaakt “tot Antwerpen den 14 August 1623”.
Welnu die hoek van de huidige Kammenstraat en Lombardenvest bestaat nog steeds, en ge kunt er nu een winkel aantreffen van allerlei soorten beelden en beeldekens. Het moet daar een zeer oude zaak zijn, die wellicht opklimt tot in 1623 of nog vroeger.
We zullen eens trachten dit aan de weet te komen.
Op bladzijde 194 lazen wij dat Karel van den Abeele in 1702 als pastoor van Boom werd ingeleid ter vervanging van Frans Dubois, die de parochie al eerder verlaten had, nadat de bisschop op 28 oktober 1693 besliste dat een derde van de bezoldiging moest afgestaan worden aan het kapittel van Leuven. Karel Van den Abeele was wellicht gewilliger : hij werd in Aalst geboren in ‘t jaar 1659 en vervulde de taak van onderpastoor in de St. Jacobskerk van Antwerpen. Hij zag er geen graten in om vanuit Antwerpen pastoor te worden te Boom aan de Rupel.
Op bladzijde 209 ontdekten wij een nogal ernstige fout in verband met de heerlijkheid van Cantecroy, waartoe Mortsel en Edegem behoorden. De geschiedenis van Cantecroy en de bewoners van het kasteel hebben wij een tijdje geleden hier in Antwerpen nader onderzocht en we zijn dan terecht gekomen bij de Portugese familie Godines, waar ook Kan. Steenackers naar verwijst, maar hij is ergens verdoold geraakt in de jaartallen. Zo schrijft hij op bladzijde 209 dat de heerlijkheid van Canteroy in 1627 aangekocht werd door Filips de Godines en dat zij bij dezes dood in 1661 overging op zijn schoonzoon Karel Gisleen de Fiennes.
Welnu, wij bezitten hier in Antwerpen, dank zij een opzoeking door een buurman (lid van een vereniging voor familienaamkunde) de volledige stamboom van de familie Godines, waarvan de stamvader zou geboren zijn in – 1560, gestorven in 1627, gehuwd met Agnes (Ines) PhiIippa Lopes. Hun derde kind Philippus, die schatrijk is geworden, werd gedoopt op 13 juni 1603 in St. Jacob en overleed te Antwerpen op 20 januari 1633.
Hij trouwde op 10 januari 1624 met Sibille Van den Berge, dochter van Peeter en Margareta Smidt. Bij het overlijden van haar man (20/1/1633) werd Sibille de “vrouwe van Cantecroy, Mortsel en Edegem” in opvolging van haar echtgenoot, die op 17 april 1627 het kasteel Cantecroy kan kopen via Peeter de Bruyn voor het bedrag van 36.400 Rijnse gulden. Sibille had één dochter Margareta Philippina (gedoopt in St. Joris op 10. 1.1630) die in 1655 trouwde met Carolus de Fiennes, graaf van Chaumont, burggraaf van Fruges, verongelukt bij de Mortselse molen op donderdag 6 juni 1669, begraven in Artesië (Artois). Sibille is op 60-jarige ouderdom overleden te Mortsel op zaterdag 10 december 1661.
Carolus de Fiennes heeft dan (in 1661) zijn schoonmoeder opgevolgd als “heer van Cantecroy, Mortsel en Edegem”. Hij bleef dit tot aan zijn dood in 1669 en werd opgevolgd door zijn echtgenote Margareta Philippina, die overleden is te Mortsel op vrijdag 26 september 1698, begraven bij haar man in Artesië. Zij had vier kinderen, maar we weten niet juist wie het kasteel na haar bewoond heeft.
Wij kennen dus zeer goed de juiste volgorde van de kasteelbezitters na Jan Baptist maes, omdat op 17/4/1627 de Godines familie aan bod kwam. Maar we maken de opmerking dat Karel Gisleen de Fiennes in 1661 niet zijn schoonvader heeft opgevolgd ( die al in 1633 was overleden), maar wel zijn schoonmoeder Sibille Van Den Berge. Deze dame heeft in 1648 een familiebezit, gelegen aan de huidige Schermersstraat, door een ruiling afgestaan aan kanunnik Adriaen Moens, die met toelating van de Raad van Brabant de rechtmatige eigenaar werd en dit landhuis ( gelegen aan de rand van de oude stad) ter beschikking stelde (mits betaling van een huishuur) van de Zusters Kapucinessen, die er verbleven tot aan de Franse bezetting. Zij hebben nu hun klooster (een oud Karthuizerklooster) aan de St Rochusstraat.
Na de verkoop en afbraak van de kloosterpanden aan de schermersstraat ontstond in 1850 de Kapucinessenstraat, waarin ondergetekende al woont sinds september 1962.