De eerste crematie

In 1971 werd, na lange besprekingen en onder impuls van vrijdenkende parlementsleden, een nieuwe wet op de lijkbezorging gestemd. Ze stelde een einde aan de bestaande discriminatie ten opzichte van de lijkverbranding.  Het cremeren was steeds door de katholieke kerk veroordeeld geweest en door een wet van 1932 aan zeer strenge voorwaarden onderworpen. Zo was het bijvoorbeeld onontbeerlijk dat de overledene bij testament zijn wil tot crematie
had vastgelegd. Daardoor was begraven de algemene regel en cremeren de grote uitzondering.

De idee van de lijkverbranding werd verspreid door de Vereniging voor Crematie voor Vlaams België V.Z.W., die met regionale en plaatselijke kernen werkte. In Boom waren daarin Leona Verlinden en Jean Eyckmans actief. Ik ben lid van de vereniging geworden.
Beroepshalve kwam ik namelijk in aanraking met o.m. het ontbeenderen van begraafplaatsen en had met eigen ogen (en neus) de lugubere aftakeling van een begraven lichaam gezien (en geroken). Bijgevolg was ik voor 100% voorstander geworden van een hygiënische lijkbezorging.

De eerste Bomenaar, die werd gecremeerd, was Jan Frans Alowies Ceulemans, beter gekend als “Louis van ’t Zonneke”. De toenaam had hij te danken aan de naam van de winkel-herberg, die zijn grootmoeder in de Kapelstraat uitbaatte. Aan de gevel van de handelszaak hing een zon met een zonnewijzer. Louis Ceulemans, een verantwoordelijke van de liberale vakbond en ziekenkas,
stierf in de kliniek te Reet op 8 februari 1961.

Hij was lid van de Vereniging voor Crematie en had eigenhandig een
testament neergepend. Niet iedereen in de familie Ceulemans was daar gelukkig mee, vooral zijn zuster Maria niet. Die was non geworden en heette nu zuster (later moeder) Serafine.

Ze kon zich niet indenken dat haar broer burgerlijk, als een zondaar, zou begraven worden, want gecremeerde lichamen werden de toegang tot de kerk ontzegd. Ze wendde zich tot de bisschop te
Mechelen en die verleende dispensatie. Het lichaam van “Louis van ’t Zonneke” werd met een lijkwagen naar de kerk van het H.Hart gevoerd, waar een mis werd opgedragen. Daarna ging het naar het crematorium te Ukkel voor de lijkverbranding. De urne met de as werd op de begraafplaats in Boom begraven.

De wet van 1971, die zoals gezegd de verschillende manieren van lijkbezorging gelijkstelde, verplichtte ook de gemeentebesturen de begraafplaats te voorzien van een verspreidingsweide en een columbarium, d.i. een muur met nissen, waarin urnen kunnen geplaatst worden. De opdracht om een ontwerp te maken
werd gegeven aan de gemeentelijke conducteur Vital Nahon, de jongste broer van dichteres Alice. Het werd een “poëtisch” project, door Vital Nahon als volgt omschreven:

Uit de grondgedachte dat de dood onvermijdelijk is, en in wezen een terugkeer naar de natuur, ontstond het streven een milieu te scheppen waarin rust en kalmte, ingetogenheid en verbondenheid met de natuur tot uiting komt. Het tragische van de dood mocht zich in de aanleg niet weerspiegelen door een drukkende somberheid die het leed der nabestaanden nog verergert. Het kwam er eerder op aan een sfeer te scheppen die de smart verzacht, die leidt tot inzicht
en berusting”.

Het columbarium, met vijftig nissen, werd sober gebouwd met Boomse grijze klampsteen. Het is lang van vorm en zeer zacht gebogen. In het ontwerp werd plaats voorzien voor nog twee columbaria. De verspreidingsweide is 950 m2 groot. Vooraan bevindt zich een “forum”, waarop de bloemen worden gelegd. In het midden van het “forum” is een klein watervlak, waarin de hemel
wordt weerspiegeld, en dat omringd is door een keten in steen met zeven schakels, als symbool van de ondeelbare mensheid, waarvan wij allen de schakels zijn. De plaats voorbehouden voor de nabestaanden tijdens het ceremonieel is afgescheiden met een sierlijke balustrade.

Hoewel de Belgische wet de asverstrooiing in water (nog) niet toelaat, werd toekomstgericht een verspreidingsvijver aangelegd.
Op 12 januari 1974 werden het columbarium en de asverspreidingsweide plechtig ingehuldigd in aanwezigheid van minister Willy Calewaert, tevens voorzitter van de Vereniging voor Crematie. Dat de wet van 1971 in een behoefte voorzag, werd dra bewezen.

Het aantal gecremeerde lichamen en het percentage in verhouding tot het aantal overlijdens 1974-1981

19741975197619771978197919801981
1322262546525142
5,98119,217,92223,423,6

Het aantal gecremeerde lichamen en het percentage in verhouding tot het aantal overlijdens 1982-1988

1982198319841985198619871988
51816763809391
24,43536,230,638,641,142,7

Het jaar 1989 werd een keerpunt: er werden meer lichamen in Boom gecremeerd dan begraven.

Totaal aantal lijkbezorgingen te Boom: 222
Begraven personen: 109 (49,10%)
Gecremeerde personen: 113 (50,90%)
• 103 gecremeerde lichamen werden uitgestrooid;
• 10 urnen werden bijgezet in het columbarium;
• Geen enkele as werd begraven


Bron: Boom 1960-1980, pagina 191-193, A. Vinck
Foto: 12 januari 1974: Inhuldiging columbarium en asverspreidingsweide door minister Willy Calewaert (FAB 5190)