Zaterdag 12 maart overhandigde Rudolf Eyckmans aan onze secretaris André Smet een portret van zijn grootvader Pieter Karel Buelens (°1877 +1962) die beter bekend was onder zijn roepnaam ‘Peer den Haring’ en de laatste Boomse hondenslachter was. Rudolf is bestuurslid van Ten Boome en verrijkte onze vereniging al eerder met een schenking van de ‘werktuigen’ die Peer den Haring hanteerde. Van harte dank Dolf!
Over Peer den Haring verscheen eerder ook al onderstaand artikel in het tijdschrift Rondom:
‘Rudolf Eyckmans(74) uit Terhagen kan urenlang vertellen over zijn grootvader Pieter Karel Buelens die naar eigen zeggen de laatste hondenslachter van Boom was. Pas op het sterfbed van zijn moeder vernam Rudolf dat hij ooit zijn eigen hond, die om het leven kwam door een ongeluk, kreeg voorgeschoteld als een stoofpotje. Toch koestert hij geen wrok maar grote bewondering voor zijn grootvader. ‘Pieter Karel Buelens stond bekend als Pèèr den haring, een bijnaam die hij kreeg omdat hij met haring leurde’ vertelt Rudolf. Hoe Pieter dan uiteindelijk hondenslachter werd was puur toeval, en anders dan men zou denken, was deze slachter van onze trouwe viervoeter een man van zachte inborst. ‘ Mijn grootvader leurde aanvankelijk met haring die hij te voet in Antwerpen ging halen. Hij maakte ook een tijd deel uit van een rondreizend circus waar hij optrad als ‘slangenmens’. Zo kwam hij in 1894 ooit terecht in Liezele waar hij mocht overnachten in een schuur naast een hoeve. Toen hij vernam dat de eigenares een weduwe was die amper genoeg eten had voor haar maar hem desondanks een rijkelijk ontbijt serveerde, rijpte het plan om haar te belonen. Die beloning bestond uit een hond die hij in de buurt slachtte. Hiermee was de aanzet gegeven en werd mijn grootvader hondenslachter. De honden ging hij halen in Vilvoorde waar ze speciaal werden gekweekt om geslacht te worden. Vaak kwam hij samen met een kompaan te voet van Vilvoorde langs het kanaal met meer dan veertig honden. Het ‘verse’ vlees werd dan eerst in levende lijve vertoond in het centrum alvorens het naar de slachtbank werd gevoerd’. Het lijden van de hond werd tot een minimum herleid. Één klop van de hamer volstond om het dier te doden. Het vlees was fel gegeerd en werd verwerkt in een stoofpotje’. Rudolf erfde de werktuigen van zijn grootvader en wil ze nu laten bewaren voor het nageslacht. ‘Ik schenk ze aan de Geschiedkundige Kring Ten Boome zodat ik zeker ben dat ze nooit zullen verloren gaan’.