Categorieën
Begraafplaats Erepark

SEGHERS LOUIS

LOUIS SEGHERS

INDEX EREPARK

Lodewijk Catharina Seghers °Boom 25-3-1922 +Oostende 27-5-1940

Zoon van Pieter Emiel & Cecilia Jozefina De Fré

Student, maakte deel uit van de  rekruteringsreserve 16-35 jaar.

Begraven in Boom op 15 juni 1940, herbegraven op het erepark op 18 juli 1948

In de krant ‘De Volksgazet’ van 16 juli 1948 werd een artikel gepubliceerd over de herbegrafenis:

Begraving van oorlogsslachtoffers

De bevolking wordt uitgenodigd de begrafenisplechtigheid te willen bijwonen die de gemeente inricht op zondag, 18 dr. ter gelegenheid van de herbegraving op het Erepark van wijlen De Weerdt Pieter Alfons, verplicht tewerkgestelde. Vereniging ten sterfhuize, Noeveren 351, te 14u.

Tegelijkertijd heeft het overbrengen plaats op het Erepark van de door de bombardementen getroffen personen:
Fordel Pieter Corneel, Fordel Joanna Anna, Segers Lodewijk Catharina en Jacobs Egied Frans.

De bevolking wordt verzocht aan deze oorlogsslachtoffers een laatste hulde te willen brengen.

Lodewijk kwam om het leven tijdens een bombardement op Oostende waarbij ook de Hendrik Concience school werd getroffen waar hij toen verbleef. In het oorlogsdagboek ‘De Plate’ (1982) werd het ooggetuigenverslag van Gerard Vandamme gepubliceerd:

Alle oudere Oostendenaars herinneren zich nog levendig de verschrikkelijke laatste meidagen van 1940, toen de aanhoudende bombardementen in het stadscentrum enorme verwoestingen aanrichtten. Minder is geweten over het tragisch gebeuren, dat zich op maandagvoormiddag 27 mei – de laatste dagen voor de kapitulatie van het Belgisch leger-in en rond de Conscienceschool afspeelde.

Op dat moment waren in de school, naar het schijnt een paar honderd jonge mannen ingekwartierd, die in het  vooruitzicht van latere inlijving in het leger zich naar  bepaalde verzamelpunten (de z.g. C.R.A.B.’s of Centre de
Recrutement de l’Armee Belge) moesten begeven. Korte tijd nadat in de omgeving door soldaten op laag  overvliegende Duitse toestellen zou zijn geschoten, werd de school gebombardeerd en bestookt, waarbij een waar bloedbad werd aangericht. Hoeveel doden en gekwetsten hier zijn gevallen, schijnt niet juist bekend te zijn.

Er is spraak van een 40-tal doden, waarvan vele onherkenbaar verminkt, zodat er slechts 11 konden worden geïdentificeerd. Veel van de jongens zijn in paniek, al of niet gewond, in alle richtingen weggevlucht. Een ervan kwam aldus terecht op de koer van mijn ouderlijk huis, in de Gelijkheidstraat 110. De voordeur was open gebleven toen we bij de aanvang van het bombardement in de kelder waren gevlucht. Mijn vader, politieagent, die liever dan in de kelder te schuilen, steeds in de hof plat op de grond lag, vond de jongen half versuft en hevig bloedend, gekwetst door een bomscherf in de hals. Hij werd in de mate van het mogelijke verzorgd en verbonden, en daarna door mijn tante die uit Schaarbeek naar hier was gevlucht, God weet hoe, naar het hospitaal gebracht.

Deze gebeurtenis heeft op mij, toen 10 jarige, een onuitwisbare indruk nagelaten. Ik vraag me, zoveel jaren later, nog steeds af, of die jongen het heeft overleefd, of wat van hem geworden is. Ik geloof niet dat mijn ouders die respectievelijk in 1946 en 1950 overleden, ooit zijn naam gekend hebben, evenmin als mijn andere familieleden. Wellicht werd daar in die beroerde omstandigheden ook niet naar gevraagd. Misschien kan één of ander lezer meer inlichtingen betreffende dit tragisch gebeuren verschaffen waardoor gebeurlijk enig spoor kan gevonden worden.

In 2005 werd ter ere van de slachtoffers een gedenkplaat aangebracht op de plaats van de ramp. In Het Nieuwsblad van 7 mei 2005 werd volgend artikel gepubliceerd:

Op 27 mei 1940 vonden een veertigtal jonge mannen in de stedelijke basisschool Hendrik Conscience in Oostende de dood toen het gebouw in de vroege ochtend door Duitse vliegtuigen werd aangevallen. Het ging daarbij om tieners en volwassen mannen van 16 tot 35 jaar die er na het uitbreken van de oorlog niet in geslaagd waren het recruteringscentrum in Frankrijk te bereiken en in West-Vlaanderen een veilig onderkomen zochten.

Ter nagedachtenis aan deze slachtpartij wordt vandaag om 17.30 uur op de hoek van de Dr. Verhaeghestraat en het Conscienceplein een gedenkplaat onthuld. Voormalig stadsbibliothecaris Omer Vilain, op het ogenblik van de feiten 15 jaar oud en woonachtig vlak tegenover de school, aanschouwde het bloedbad met eigen ogen.

Moordende raid

,,Het was een stralende lentemorgen, even voor acht uur. Plots doken twee Stuka’s op en bestookten de jongensafdeling plus de binnenkoer met splinterbommen en mitrailleurvuur. De gevolgen van de moordende raid waren verschrikkelijk”, herinnert hij zich nog levendig.

,,Overal lagen uiteengereten lichamen, naast vele kermende gewonden. Slechts 24 van de 40 lijken konden worden geïdentificeerd. Het zijn allemaal onschuldige slachtoffers, die de dood werden ingejaagd door een gewetenloze spion”, aldus Omer Vilain, voorzitter van de Heem- en Geschiedkundige Kring De Plate. Later ijverde hij onverdroten opdat de overheid deze vaderlandslievende jongens en mannen de erkenning zou geven die zij verdienden.

,,Zij hadden na de inval van de Duitsers op 10 mei plichtsbewust het bevel van de Belgische regering opgevolgd om zich als recruut in Frankrijk te melden en dus moeten wij hen, zij het dan na 65 jaar, de eer geven die hen toekomt”, aldus nog voorzitter Vilain.