Over anders gelovigen
Op het einde van de 19de eeuw waren er duidelijke spanningen tussen rooms katholieken en protestanten. Beide groepen hadden missies in het buitenland. Het oordeel van Louis Verstrepen over de protestanten is zeer duidelijk: “De protestanten willen hier ook hunne leering komen prediken, en gebruiken veel geld om in hunne dwaze onderneming te lukken. Indien de protestanten de wereld moeten beschaven, dan zal het er nog al naar zijn. Zij zullen nooit de zelfopoffering of milddadigheid door hun voorbeeld prediken, en dan is het niet genoeg den ganschen dag vervalschte bijbels uit te deelen.”1Archief Verstrepen, Brieven van Louis Verstrepen, Brief 10, blad 4.
Niet alleen de protestanten moeten het ontgelden, ook de plaatselijke gewoonten worden als heidens bestempeld. Louis Verstrepen heeft een ‘heidense’ begrafenis van een gestorven vrouw meegemaakt. De wijze waarop dit gebeurde, strookte niet met zijn principes zo blijkt uit volgende citaat: “Waarlijk het doet pijn wanneer men zulke dingen ziet! Helaas de duivel heeft hier nog talrijke dienaars!”2Archief Verstrepen, Brieven van Louis Verstrepen, Brief 19, blad 3.
Wat was er dan gebeurd: “Daags voor de begrafenis deden de leden van de familie een uitstapje in het dorp, muzikanten vooruit, dan de bloedverwanten der afgestorvene gansch in ’t wit (wit is in China de rouwkleur). Daar achter werden stoelen en tafels gedragen gansch met spijzen bedekt en eindelijk kwam er een dood verken gedragen door vier mannen. Die spijzen en dit verken werden buiten het dorp aan de geesten opgedragen. Wanneer die ceremonie gedaan was, kwam de kavalade weer en allen muzikanten en familie gingen het sterfhuis waar zij eens goed gingen eten en drinken.
’S Anderdaags had de begrafenis plaats, wederom een soort kavalade: de muzikanten met groot lawijt vooruit, dan de kinderen en kleinkinderen. Op de kist zat een levende haan, dat is opdat de ziel der overledene de kist zou volgen !!! Achter de kist droeg men wederom spijzen en het dood verken. Eindelijk waren er de mannen die papieren stoelen en papieren tafels droegen, die tafels en stoelen werden op het graf verbrand opdat de overledene in het ander leven geene meubels zou te kort komen !!!”3Archief Verstrepen, Brieven van Louis Verstrepen, Brief 19, blad 2-3.
Opvallend voor Louis Verstrepen is de in zijn eigen ogen sterke bijgelovigheid van Chinezen en Mongolen. Zo ging hij op bezoek bij een Lama. “De lama zat met de beenen overeenlijk een kleermaker, voor hem stondt een klein tafeltje waarop alle soorten van kleine beelden en nachtlichtjes. De lama was aan ’t bidden in ’t Thibetaansch en van tijd tot tijd wierp hij eenige korrels rijst. Hij was aan ’t bidden om den zegen van den geest der waters over die bron te doen nederdalen.”4Archief Verstrepen, Brieven van Louis Verstrepen, Brief 32, blad 3-4.
De beschrijving van de rituelen van de Lama, sluit aan bij het volgende onderdeel, met name de beschrijving van een aantal bijzondere gewoonten.