LEO FIRQUET
Léo Maria Constantius Firquet °Borgerhout 12-8-1915 +Gusen-Mauthausen (AT) 12-12-1942
Lid van het ‘Onafhankelijkheidsfront’
Zoon van Constantius Maria & Regina Stephania Daniëls
Was gehuwd met Francine De Cock. Francine huwde later met Pierre Remy die op het erepark werd begraven. Leo Firquet heeft wel een zerk op het erepark maar werd er naar alle waarschijnlijkheid nooit (her) begraven.
In het boek ‘De Bruggen van Boom’ wordt Leo Firquet vermeld:
Op 16 juli 1942 boekt de Gestapo alweer succes. De arrestatie van een verzetsman uit Antwerpen, zekere Verlinden, betrapt met een lading sluikkrantjes, is voor de Duitsers een meevaller. Onder de genadeloze folteringenstort de jongen in elkaar en bekent dat zijn krantjes bestemd zijn voor … de verzetsgroep in de elektriciteitscentrale van Schelle. De ondervragers eisen namen en nog eens namen en de ongelukkige flapt er een aantal uit. In de ijdele hoop de Duitsers op een dwaalspoor te zetten noemt hij ook namen van personen, die met de hele zaak niets te maken hebben.
De communistische militant Julien Ameye, ingenieur op de elektriciteitscentrale “Interescaut” te Schelle, was erin geslaagd om in de zomer van 1941 circa 25 van zijn werkmakkers te winnen voor het oprichten van een kleine verzetskern. De groep maakt deel uit van het Onafhankelijkheidsfront maar dat weten die mannen zelf niet. Ze zijn gewoon “in de weerstand”.
De groep verspreidt sluikkrantjes, voert anti-Duitse propaganda in het kader van de syndicale strijdcomités en probeert zo dikwijls mogelijk de turbines stil te leggen door allerlei defecten te veroorzaken zodat de stroomproductie voortdurend moet onderbroken worden. In de vroege morgen van 16 juli 1942 stoppen een paar personenwagens en een vrachtwagen vóór de poort van de centrale en Feldgendarmen stellen zich strategisch op. Kriminaloberassistent Willy von Hören heeft de leiding van de razzia en valt, met zijn tolk Johan Pitz, het lokaal van de portier binnen, zwaaiend met een naamlijst.
De portier wordt, op straffe van onmiddellijke arrestatie, gedwongen te zeggen wie van de op de lijst vermelde arbeiders nog aan het werk is in de nachtploeg. De enen worden daarop uit de kleedkamers gehaald, de anderen naakt van onder de douche gesleurd. Allen worden ze in de klaarstaande vrachtwagen gejaagd; Vervolgens moet de portier van iedere arbeider, die aan de poort verschijnt, zeggen of hij op de lijst staat. De betrokkene wordt dan binnen geroepen en gearresteerd. Zo komen er 17 personeelsleden van de centrale in de Duitse vrachtwagen terecht. Ze worden naar de gevangenis te Antwerpen gevoerd.
Hun leider, Julien Ameye, heeft vanuit zijn woning aan de centrale de Duitse arrestatieploeg opgemerkt en is er ongemerkt van door getrokken om later onder te duiken in Brussel.
In Schelle worden die dag gearresteerd:
– De Breyne Michel, uit Schelle;
– Firquet Leo, uit Boom;
– Magnus Isidoor, uit Niel;
– Mampaey Alfons, uit Niel;
– Roovers Laurent, uit Schelle;
– Seeldraeyers Michel, uit Hemiksem;
– Van den Driessche Paul, uit Schelle;
– Van der Auwera Theo, uit Niel;
– Van Hoof Marcel, uit Boom;
– Van Moer, uit Aartselaar;
– Van Put Jaak, uit Schelle;
Evenals 6 van hun werkmakkers uit het Antwerpse. Uit het verhoor blijkt al vlug dat Van Moer en Van der Auwera van de zaak niets afweten. Ze worden enige dagen later vrijgelaten. Omdat de Duitsers beseffen dat ze de chef van de groep laten ontsnappen hebben, betonen ze weinig interesse voor de aangehoudenen. Er wordt bij de meeste arrestanten zelfs geen huiszoeking verricht. Na amper enkele dagen geven de Gestapo-agenten het verhoor op. Sommige gearresteerden hebben wel toegegeven al eens een sluikkrantje te hebben gekregen en doorgegeven. Anderen loochenen halsstarrig iets van de zaak af te weten. Toch blijven ze verdacht en de Duitsers nemen geen risico’s: begin september brengen ze heel het groepje gewoon over naar het Fort van Breendonk, opdat de betrokkenen geen onheil meer zouden kunnen stichten. Later worden 11 van de 15 gearresteerden gedeporteerd naar het Duitse concentratiekamp Mauthausen, waar ze allen omkomen. Enkel Van Hoof, Roovers en Van den Driessche blijven tot bij de evacuatie in september 1944 geïnterneerd in Breendonk en overleven het.
Michel De Breyne, die de job van hulpelektricien in het Fort te pakken kreeg en steeds alle schuld loochende, wordt voorwaardelijk vrijgelaten op 17 februari 1944 en herneemt zijn werk op de centrale te Schelle.