Categorieën
Burgemeester

Gerard De Fré

Burgemeester van 1977-1985

Voorganger: Marcel Van Bulck
Opgevolgd door Etienne De Groot
Overzicht alle burgemeesters

Liberaal
°Boom 26 november 1909
X met Maria Lowieza Guilmin
+Boom 8 mei 19981begraven op 15 mei 1998 om 15u. (bron: begraafregister gemeente Boom)
Zoon van Karel Augustijn en Mathilda Lowieza Guilmin

Gerard Defré, geboren in 1909, is blauwer dan de blauwe klei uit onze geboortestreek. Zijn blauw helt meer naar het koningsblauw van het Boomse gemeentewapen en van zijn geliefkoosde Boom Football Club. Nochtans is hij geen aanhanger van het Blauwe Kruis, volgens Van Dale, “het teken van de geheelonthouders”. Op tijd en stond begeeft hij zich naar “het kot”, gelegen tussen wijlen “’t zwaregankske”en “den boulevard”. Daar zet hij de traditie, die zijn vader heeft ingevoerd, voort, door samen met vrienden een stevige pint te drinken en dit niet alleen op blauwe maandagen. Ook op beroepsgebied trad hij in de sporen van zijn vader en volgde hem op als aannemer-schrijnwerker.

Opgegroeid in een blauw milieu, was hij reeds in zijn jonge jaren actief in de liberale beweging: in de jeugd, bij Arbeid Adelt (toen die toneelkring een hoogtepunt beleefde met Gust Hadermann, Nieke De Laet en Edgard Peere), in de Koninklijke Turnkring, in het Naschools Werk Vanderpoorten, in het Willemsfonds, in de liberale ziekenbond “Help u Zelve”, waar zijn grootvader medestichter van was, in de samenwerkende maatschappij Volkswil, die het partijlokaal “Palace” beheert, en vanzelfsprekend, in het partijbestuur. Echte politieke ambities koesterde hij niet. Toen Frans Holsters, die meer dan een kwart eeuw de blauwe vaandeldrager was geweest, overleed, zocht men echter met het oog op de gemeenteraadsverkiezingen van 1964, naar een nieuwe kopman. De 56-jarige Gerard Defré aanvaardde uit partijtrouw de ondankbare taak. Ondankbaar, omdat de liberalen theoretisch geen kans maakten om een verkozene te verwerven. Het viel anders uit, want de liberale partij won bijna 5% stemmen bij en Gerard Defré werd gemeenteraadslid. Op slag werd de sfeer vrolijker in de gemeenteraad, althans, na de zittingen. Gerard, een bariton, zong operetteliederen en volksliedjes, waaronder het Boomse “vaderlands” lied over de “Hondefretters”. Op smakelijke wijze debiteerde hij moppen aan de lopende band, daarin subliem bijgestaan door zijn echtgenote Louisa, die als klankbord diende. Met de verkiezingen van 1970 consolideerde Defré zijn zetel en toen in 1976 de socialistische meerderheid werd verbroken, zat hij, als enige vertegenwoordiger van de P.V.V., op de begeerde “politieke wip”. Hij vormde een coalitie met de socialisten en verwierf vrij gemakkelijk de burgemeestersjerp.

Als burgemeester bleef Gerard Defré zichzelf: eenvoudig, sympathiek en joviaal. Hij beschikte over de gave van zelfkennis en kende daardoor zijn grenzen. Het tekort aan theoretische onderlegdheid ving hij handig op door de inschakeling van zijn ambtenaren.

Niet zelden kwam hij, vergezeld van een inwoner, die om bijstand had verzocht, uit zijn kabinet naar de burelen. Kameraadschappelijk sloeg hij zijn arm om de schouder van de ambtenaar, noemde hem bij zijn voornaam, en zei bijvoorbeeld: “Madame is al maanden weduwe. Ze heeft nog steeds geen pensioen genoten. Wilt ge eens nagaan hoe dat komt?”, en zonder een antwoord af te wachten, richtte hij zich dan tot de dame en zei, een stoel bij het bureau aanwijzend: “zet u hier maar neer, madame, meneer zal zijn best doen om uw probleem op te lossen. Dag madame”. Met een hartelijke handdruk en met een “dank u wel, mijnheer de burgemeester” vanwege “madame” begaf hij zich dan terug naar zijn kabinet.

Met de gemeenteraadsverkiezingen van 1982 had Gerard Defré de leeftijdsgrens overschreden om nog kandidaat te kunnen zijn. Om opportunistische redenen behield de P.V.V. hem als lijsttrekker. Met de “coming-man”Dr. Etienne De Groot werd een “deal” gesloten. Halfweg de legislatuur zou Defré het burgemeesterschap overlaten aan De Groot. Toen 1986 aanbrak en de 75-jarige Defré volgens het akkoord, een einde diende te stellen aan zijn politieke loopbaan, viel hem dat zwaar. Verbeten klampte hij zich vast aan zijn burgemeestersjerp en werd daarin gesteund door de clan De Wachter-Guilmin. Er vielen harde woorden in de “Palace”, maar uiteindelijk legde Defré zijn ambt neer. Als hoogtepunten van zijn beleid stipt Defré twee gebeurtenissen aan: de opening van de Rupeltunnel door zijn partijgenoot minister K. Poma en de ontvangst van prins Karel van Vlaanderen, de vroegere prins-regent, tijdens de opening van het gemeentelijk museum. Want benevens liberaal, is Gerard Defré een monarchist en belgicist. Niet voor niets werd de schouw van het “kot” in de Belgische driekleur geschilderd.

De twaalfde burgervader kreeg geen straat of plein naar hem vernoemd.