HARE GESCHIEDENIS
Bij de mobilisatie in Augustus 1914 was er geene enkele eenheid speciaal ingericht voor verdediging tegen luchtaanvallen.
In 1915 verschenen de eerste luchtafweerbatterijen. Zij waren verbonden aan de Legerdivisies: de 1e batterij aan de 1e Legerdivisie, de 2e batterij aan de 2e Legerdivisie en zoo voort tot de 6e Legerdivisie. Buitendien omvatte het regiment Zware Artillerie, bij de reorganisatie van het Leger, op 6 Januari 1916, eveneens eene motorsectie van luchtafweerkanons van 75 mm.
Op 26 Januari 1918 worden de eenheden voor grondverdediging tegen luchtvaartuigen vereenigd en vormen zij de IVe groep van het 1e Regiment Zware Artillerie, bestaande uit vier batterijen kanonnen van 75 S. P. op half-vaste affuit; de 1e batterij wordt versterkt met twee secties van twee autokanons van 75 F. en met eene sectie van twee autokanons van 75 S. P. type A. C. M. A.
Op 1 Juli 1918 bestaat de groep uit 4 batterijen van 75 S. P. op half-vaste affuit. Bij de 1e batterij worden drie secties, van 2 autokanons, en bij de 2e twee secties op noodaffuit gevoegd.
Sedert die groep gevormd is, bezetten de half-vaste batterijen voortdurend dezelfde sectors:
De 1e batterij: den sector van Reninge; de 3e: dien van Roesdamme-Pervijze; de 4e: dien van Diksmuide; de 2e batterij bevond zich in tweede linie voor de verdediging van zekere belangrijke punten. Naar gelang van de noodwendigheden, bezetten de autokanons stellingen in verschillende sectors.
Dikwijls werden ze erg tegenbestookt en genoodzaakt eene andere stelling te gaan innemen. Dag en nacht, inzonderheid in den sector van Kaaskerke, gaven zij blijk van de grootste dapperheid bij het afweren van vijandelijke vliegtuigen die onze loopgraven kwamen mitrailleeren.
Op 28 September, toen het bevrijdingsoffensief losbrak, werden de secties vooruitgebracht en stap voor stap volgden zij de infanterie, stelling nemend op een gemiddelden afstand van 1,5 km., soms zelfs op 8 tot 900 meter van de vijandelijke linies.
Bij den wapenstilstand waren de luchtafweerbatterijen opgesteld aan het kanaal van Terneuzen, te St-Denijs-Westrem, te Wondelgem en te Kluizen.
Zij werden beloond door de vermelding « KLERKEN » en door hunne overwinning op de vijandelijke luchtvaart, waarvan er 16 vlieg tuigen werden neergeschoten.