PANTSERAUTO’S

HUNNE GESCHIEDENIS

De pantserauto’s die einde Augustus 1914 in de versterkte stelling Antwerpen tot stand waren gebracht door middel van vrijwilligers en inderhaast geschikt gemaakte motorvoertuigen, onderscheidden zich in talrijke verkenningen, inzonderheid vóór en gedurende de uitvallen van het veldleger. Tijdens den aftocht uit Antwerpen, namen twee auto’s deel aan het gevecht dat door de Fransche Marinefusiliers van de brigade van Admiraal Ronarc’h te Kwatrecht werd geleverd.

Daarna joegen zij de Duitsche wielrijders op de vlucht te Oostkamp, Vliegende Peerd, Male en Torhout.

In ‘t begin van den slag aan den IJzer deden sommige auto’s verkenningen te Schoore, Spermalie en St-Pieters-Kapelle, terwijl er andere opereerden in ‘t Bosch van Houthulst en in de omstreken van Staden.

In den loop van den slag aan den IJzer werkten de pantserauto’s mede over het gansche front, van de zee tot Ieper.

Daarna werden zij voor de leger- en de cavaleriedivisie aangewezen en namen zij deel aan de wacht op het front: Noordschoote, Pervijze, Huis van den Veerman, Redan, Paal 14, Drie-Grachten, Rijkenhoek, enz.

Deze die bij de cavaleriedivisie zijn ingedeeld, bevinden zich, bij de gevechten van 6 en 18 Maart 1918, aan den Reigersvliet en behalen er eene vermelding bij legerdagorder.

Gedurende het bevrijdingsoffensief onderscheidden de pantserauto’s zich, zoowel bij de cavalerie als bij de infanterie, in de voorhoeden onzer zegevierende troepen: Torhout, Zomergem, Handzame, Aalter, Maldegem, enz.

Er zijn pantserauto’s bij de beruchte charge te Burkel, op 19 October 1918.

De fanion der pantserauto’s draagt de vermeldingen: Antwerpen, Reigersvliet, Vlaanderen en het personeel werd vereerd met den nestel in de kleuren van het lint van het Oorlogskruis.