Categorieën
Artikels jaarboeken molens

SPROKKELEN ROND WINDMOLENS

Versierde molenwieken zijn altijd aantrekkingspolen bij uitstek geweest om daar rond massafeesten te organiseren. De boogschutters bijvoorbeeld maakten er dankbaar gebruik van: ze prikten de papegaai of koningsvogel op de hoogste wiek en hij die hem eraf schoot was de koning. 

Een molen als seinpost gebruiken draaide soms nefast uit. Tijdens de wereldoorlog 1914-18 zijn er ettelijke molens vernield omdat de vijand al vlug doorhad dat ze als clandestien seinmiddel werden ingezet.

Eeuwenlang zijn water- en windmolens gemeengoed geweest in onze samenleving. Het ligt dan ook voor de hand dat ze ons taalgebruik hebben beïnvloed, en dit, merkwaardig genoeg, meestal onder de vorm van wijze en ironische gezegden.

De volkswijsheid zag blijkbaar nogal wat overeenkomsten, maar ook tegenspraak tussen vrouw en molenbedrijf: “een vrouw en een molenrad, daaraan ontbreekt gewoonlijk wat”; “molens draaien met de stroom, vrouwen gaan er tegenin” ; “de vrouw wordt licht gram maar wordt ook licht gepaaid, omdat haar meuleke met alle winden waait” ; “lopende winden en uitgaande vrouwen zijn niet te vertrouwen”.

Al vroeg leefde de sterveling in het besef dat God alle tijd heeft, dat zijn molen dus langzaam maalt. Ook de ambtelijke molens hebben die neiging, maar “eens dat het in de molen zit”, dan is er hoop!

De alsmaar wisselende wind en het veelvuldig meedraaien van het molenhuis deden denken aan personen die zich aanpassen aan de omstandigheden of die licht van mening veranderen. Zij keren de molen naar de wind of draaien als een molen. Als hun gedragingen deden twijfelen aan hun geestelijk evenwicht dan hadden ze het eufemistisch over “een slag van de molen krijgen” of “ze liepen met molentjes” .

Idealisten zijn nog altijd Don Quichottes die vechten tegen de windmolens. En een gebuur die het onmogelijke wou, brachten ze onder ogen dat het kwalijk is een molensteen ver te werpen of dat hij een molensteen wou leren zwemmen.

Je kunt ook niet malen met de wind die voorbij is en als er iets uit de hand loopt dan is de molen door de vang of rem (in dergelijke gevallen kon je de molen wel vergeten) en de mizerie die daarop volgt ligt als een molensteen op het hart.

Over iemand die het hoog in zijn bol had, werd gefluisterd dat een muis die in een meelzak zit, al vlug denkt dat ze een molenaar is.

En een blaaskaak kreeg meteen de eigenschap toebedacht dat hij zoveel wind maakte dat een molen ervan zou kunnen draaien.