LOUIS UYTFRIES
Lodewijk Leonia Uytfries °Boom 17-2-1924 +Boom 12-4-1974
Ondervoorzitter verzetsgroep De Zwarte Hand, bevrijd te Brandenburg (D)
Zoon van Frans & Maria Van Aken. Huwde met Irma Caremans
In de krant ‘De Aankondiger van Boom en Omstreken’ verscheen op 17 juni onderstaand interview met Louis:
De teruggekeerde politieke gevangenen vertellen !… Het was midden een overgroote belangstelling dat de heer Roggen Roger, voorzitter J.W.F. de vergadering opende. Het was zegde hij voor hem de moeilijkste, maar tevens de aangenaamste taak onze jongens te verwelkomen. Woorden zijn niet bij machte de vreugde te vertolken bij den terugkeer van deze trouwe jeugdverbonders. Bloemen en eerbewijzen alleen zijn niet genoeg, wij moeten hen meer dan dat geven. Wij moeten hun de bewijzen kunnen leveren dat wij hun strijd, dien ze met jeugdig idealisme aanvingen, voortgestreden hebben. En dat kunnen wij altijd niet. Vervolgens uitte hij nog den wensch, een wensch die tevens er een was van onze politieke gevangenen, niet teveel in te gaan op de gruweldaden, op de onmenschelijke martelingen onderstaan zoowel hier als in de Duitchse strafkampen. Onmiddellijk werd dan het woord verleend aan eersten spreker, heer LOUIS UYTFRIES Deze ving aan met een klein memoriam voor hen die bleven. Zij zijn vertrokken met in hun hart den weerstand, weerstand tegen alles en allen wat tegen hun land, wat tegen de vrijheid druischt. Spontaan hebben zij de roep van het hart gevolgd en den strijd ingezet, een strijd zoowel voor hun vrijheid als voor de onze. Het lot is dikwijls wreed. Velen onder hen werden er door aangeduid om te sterven, doch moesten ze terug kunnen komen, dan zouden ze trots alles opnieuw beginnen. Immer hebben ze de moreel, immer hun jong idealisme hoog gehouden zelfs de dood kon dien woesten wil niet breken. Alles was tegen hen, honger een wreed wapen, immer heeft hun dat diepere voelen recht gehouden. Uitgehongerd, uitgemergeld waren ze en trots alles hebben zij immer ’t zij door sabotage, ’t zij door hun hardnekkigheid de Duitschers het hoofd geboden. Zou het dan niet een schande zijn dat ik mijn kameraden nu vergat ? Zou het niet een schande zijn indien ik zei : voor mij is alles gedaan, ik ben thuis en ga mijn leven gemakkelijk verder slijten zoals vroeger ? Dat nooit ! Hun tegenstanders waren de onze, ze zijn het nog en zullen het ook altijd blijven ! Wanneer men sommige menschen inde concentratiekampen ontgoocheld hebben, dan zijn het wel de intelectueelen. Zij die in het normale leven een hoogstaande plaats bekleedden op gelijk welk gebied, dachten ook meer te zijn daar in de kampen dan de andere jongens, en de middelen die zij daartoe gebruikten, waren niet immer hoogstaand. Het geestelijk leven bij de makkers was dood, maar ik zou U kunnen vertellen, honderden staaltjes van ontroerende kameraadschap. Verschillende onder hen zijn samen den dood ingegaan. Zij offerden zichzelf, deelden van het eigen karige rantsoentje brood nog mede aan meer verzwakte kameraden. Zij hadden nochtans zelf alles nodig, zij wisten het dat hun uitgemergelde lichamen dat beetje voedsel noodig had om in leven te blijven, om verder te kunnen bestaan. Dat heeft hun niet beïnvloed, immer hebben zij meegedeeld, samen zijn zij, stille helden, den dood ingegaan. Vervolgens weidde hij uit over de transporten. In 1944 werden we van Sachsen naar Ober-Schlesien gevoerd, verder naar Wolfenbuttel ; 4 mei verder naar Leipzig ; verder naar Dresden waar men ons in een enge cel stopte. De reis had 5 dagen geduurd zonder verzorging. Tot we in Breslau aankwamen. Daar stak men ons in kelders, alles potdicht afgesloten. In den muur was er slechts een kleine opening, daardoor stak men ons het eten toe. Onder meer werden wij daar ook ontluisd ,t.t.z. een ijskoud bad van een half uur. Dan weer een kelder in, met 120 man in een plaats van 5 op 8 meter en dit gedurende vijf dagen. Velen zijn daar bezweken, plaats voor de dooden kon er niet gemaakt worden, daarom bleven ze liggen en werden vaak door de levenden als matras gebruikt ! Ik kan niet ten volle uitspreken, maar ik zeg wat ik denk. Er zullen er ook van onze jongens achterblijven. Ik vond het geen pretje te lezen dat er zoveel over de kampen geschreven werd, dat men er zelfs films over vertoonde. Maar ik begrijp dat het moest gedaan worden, anders had men ons wellicht niet geloofd. Als laatste punt vertelde hij nog wat over de manier van processen uitspraak, om onze menschen het verschil tusschen de uitspraken daar en hier aan te toonen. De eerste 25 jongens kwamen te Wuppertal voor het volksgerecht, hetzelfde dat de daders van den Hitler-aanslag vonniste. Voor 19 werd er de doodstraf geeischt. De verdediging was nochtans goed opgesteld, de bewijzen waren echter, volgens hun standpunt , verpletterend. Voor vijf man was slechts één verdediger. Die heer heeft niets anders gezegd dan : “ Aangezien de feiten daar zijn, vermits de bewijzen daar zijn, leggen wij ons neer bij de meening van den heer Oberreichsanwalt !!!”
Over de thuiskomst van Hector Temmerman staat in het boek ‘De Bruggen van Boom’ te lezen:
Op zondagnamiddag 3 juni werd het Boomse gemeentebestuur verwittigd dat 2 andere politieke gevangenen, Louis Uytfries en Hector Temmerman, ’s avonds in Brussel zouden arriveren. Spontaan stelden autobezitters hun voertuig ter beschikking. Wanneer het Boomse onthaalcomité onder de leiding van commissaris Rummens en Rik Masson te Brussel toekwam, bleek dat beide jongemannen zich nog in Namur bevonden.
Rummens besloot ze daar meteen op te halen. Op maandagmorgen 4 juni, om 7 uur, komen ze in Boom toe. De gevels van de woningen van Uytfries en Temmerman zijn versierd met vlaggen en foto’s. Vele buren kunnen hun tranen niet bedwingen. Het comité Solidariteit van het Onafhankelijkheidsfront, geleid door mevrouw Masson, organiseert dezelfde avond nog een groot welkomstfeest en bezorgt beide teruggekeerden een aanzienlijk geldbedrag om de kosten van de eerste geneeskundige zorgen te dekken. Ook Uytfries en Temmerman vertellen aan de geschokte toehoorders over de doorstane ontberingen. Politiecommissaris Rummens houdt een redevoering waarbij hij in het kort de werking van De Zwarte Hand schetst. Hij hoopt op de behouden terugkeer van alle gedeporteerden en brengt een laatste eerbewijs aan al diegenen waarvan geweten is of waarvoor gevreesd wordt dat ze nooit meer zullen terugkeren.
Meer info: De Zwarte Hand dossier 82